Dat blijkt woensdag uit een onderzoek van EIM en het Centrum van het Familiebedrijf.

De uitkomsten zijn opmerkelijk, omdat uit eerdere onderzoeken is gebleken dat banken zeer terughoudend zijn in het verstrekken van kredieten aan het midden- en kleinbedrijf (MKB).

Familiebedrijven zoeken vaker vreemd vermogen. Dat is enerzijds goedkoper en anderzijds geldt voor extern aangetrokken eigen vermogen dat dat het karakter van het familiebedrijf kan ondergraven doordat de ondernemingen op die manier zeggenschap uit handen geven.

Familiebedrijven zijn vaak trouw aan hun eigen huisbank. Opvallend is dat de afhandeling van een financieringsaanvraag bij familiebedrijven langer duurt dan bij niet-familiebedrijven.

Zowel familiebedrijven als niet-familiebedrijven merken wel dat banken hun kredietvoorwaarden aanpassen, zoals een hogere rente en kosten. De omvang en de looptijd van de kredieten worden daarentegen juist versoepeld.

Familiebedrijven hoeven minder vaak een onderpand aan te bieden. Het financieringsbeleid van familiebedrijven is over het algemeen voorzichtiger. Bovendien hebben ze vaak betere financiële buffers.

Het onderzoek betreft de financiering van investeringen bij bedrijven met meer dan 50 werknemers. In totaal zijn 770 bedrijven onderzocht, waarvan bijna een kwart familiebedrijven.