
ABN Amro met APG op pensioenmarkt
De zogeheten Premie Pensioen Instelling (PPI) gaat werkgevers pensioenregelingen aanbieden voor Nederlanders die niet via een bedrijfstak- of ondernemingspensioenfonds hun aanvullende pensioenrechten (naast de AOW) opbouwen.
De instelling richt zich op werkenden die nog helemaal geen pensioen opbouwen, ongeveer 10 procent van de werkende bevolking. Hieronder valt bijvoorbeeld een groeiend aantal zelfstandigen.
Daarnaast wil APG-ABN Amro Pensioen Instelling ook klanten winnen onder de 15 procent van de werknemers die voor hun pensioenopbouw bij een verzekeraar zijn aangesloten, maar daar misschien niet tevreden over zijn, aldus een woordvoerder van APG.
In de samenwerking heeft APG een aandeel van 51 procent. De pensioenuitvoerder gaat zich bezighouden met de administratie. ABN Amro gaat zich richten op het vermogensbeheer en het netwerk en contact met bedrijven.
De vergunningaanvraag voor de samenwerking ligt op het moment bij De Nederlandse Bank.
Optelsom
APG en ABN Amro zien een optelsom van "de sterke punten van de grootste pensioenuitvoerder van Nederland met die van de bank met een groot netwerk". ABN-topman Gerrit Zalm noemt de joint venture een voorbeeld van innovatie in de pensioenmarkt.
Een PPI is vooral een geschikt vehikel voor Europese multinationals die de Nederlandse pensioenmarkt willen betreden. Het oprichten ervan kan pas sinds het begin van dit jaar.
Het beleggingsrisico ligt, in tegenstelling tot traditionele fondsen, volledig bij de deelnemers. Alleen de premie staat vast, de uitkering niet.
Bij reguliere fondsen wordende pensioenen betaald uit de lopende pensioenen van actieve deelnemers, volgens het zogeheten omslagstelsel. Deelnemers krijgen een vaste uitkering in het vooruitzicht.
Ook verzekeraars roeren zich op de markt voor PPI's. In april werd een joint venture opgezet tussen de verzekeraars Brand New Day en ASR Nederland.