De Tweede Kamerverkiezingen vinden plaats op 17 maart. Vanwege de coronacrisis zullen er echter ook op de twee voorgaande dagen in alle gemeenten enkele kieslokalen open zijn.

De Tweede Kamer bestaat uit 150 zetels. Na de verkiezingen verdeelt de Kiesraad deze zetels over de politieke partijen. Dit werkt heel simpel via de kiesdeler (het aantal stemmen dat een partij nodig heeft om één zetel te krijgen). Deze wordt berekend door alle uitgebrachte stemmen te delen door het aantal zetels. Vervolgens wordt gekeken hoeveel keer een partij de kiesdeler heeft gehaald.

Aangezien de aantallen meestal niet precies uitkomen, blijven er zogeheten restzetels over. Hoeveel dit er zijn, wordt bepaald door alle stemmen die 'over zijn' bij elkaar op te tellen. Om hier aanspraak op te kunnen maken, moet een partij minstens één normale zetel hebben behaald. De verdeling van de restzetels wordt gedaan op basis van de 'grootste gemiddelden': bij elke partij wordt eerst een zetel extra opgeteld, waarna het totale aantal ontvangen stemmen wordt gedeeld door het totale aantal zetels (de normale + de extra zetels). De partij met het hoogste gemiddelde krijgt de eerste beschikbare restzetel. Deze berekening wordt vervolgens herhaald tot ze op zijn.