
Waarom het Nederlandse stroomnet overvol raakt (en hoe nu verder)
Volg dit onderwerp
In het Klimaatakkoord van 2019 is afgesproken dat er steeds meer groene energie moet worden opgewekt. In 2030 moet 70 procent van alle elektriciteit uit zon en wind komen. Een groot deel van die groene elektriciteit zal van windmolens op zee komen, maar ook op land moeten er veel meer zonne- en windparken bij komen.
Met name het aantal zonneparken stijgt de afgelopen jaren explosief, onder meer doordat de benodigde panelen veel goedkoper zijn geworden. Maar het elektriciteitsnet is er niet op voorbereid. Dat is vooral ingericht op de levering van elektriciteit aan huishoudens vanuit een klein aantal grote elektriciteitscentrales. "Om thuis het licht te laten branden, de tv aan te doen en de wasmachine te laten draaien", schetst woordvoerder Ceriel Thissen van netbeheerder Liander.
Nu wordt er door het hele land ineens veel elektriciteit teruggeleverd, ook in afgelegen gebieden met een 'dun' elektriciteitsnet. "Dat gaat in zo'n hard tempo dat we het niet kunnen bijbenen met het uitbouwen van ons netwerk", aldus Thissen. Tussen 2015 en 2020 is de opwek van zonnestroom in Nederland ruim verzevenvoudigd. Tot 2030 wordt nog eens een verdrievoudiging verwacht.
Meer klimaat op NU+
Net moet slimmer worden gebruikt
Om ruimte te maken voor groene stroom op het elektriciteitsnet, investeren de netbeheerders de komende jaren zeker 3 miljard euro per jaar, dubbel zo veel als in de afgelopen jaren gangbaar was. Maar alleen investeren zal niet voldoende zijn, waarschuwen zij. Het net moet ook slimmer worden gebruikt.
Zonnepanelen zorgen bijvoorbeeld voor een hoge 'piekbelasting', doordat ze allemaal tegelijk veel energie opleveren als de zon schijnt. Daarom is het volgens netbeheerders zaak om zonneparken 'slimmer' te maken, bijvoorbeeld met de opslag van zonne-energie in batterijen. Dan zou de stroom die 's middags wordt geproduceerd niet direct het elektriciteitsnet op hoeven, maar ook 's avonds nog bruikbaar zijn.
Een andere oplossing is om zonne- en windparken één aansluiting op het net te laten delen. Dat is technisch mogelijk omdat het vaak meer waait als de zon niet schijnt, en andersom. Zo wordt er efficiënter gebruikgemaakt van het elektriciteitsnet. Her en der wordt dit systeem al toegepast.
Sowieso is het belangrijk om een goede balans te vinden tussen zonne- en windstroom, zegt Gert Jan Kramer, hoogleraar duurzame energiesystemen aan de Universiteit Utrecht. Uit zijn onderzoek blijkt dat Nederland drie keer zo veel windenergie zou moeten gebruiken als zonne-energie. Dan zijn de 'pieken' op zonnige zomerdagen niet te hoog, en is er genoeg windstroom om de winter door te komen. "Een mooie verdeling."
Elektriciteitsverbruik gaat flink toenemen
Het is belangrijk om het stroomnet efficiënt te gebruiken, omdat ons elektriciteitsverbruik de komende jaren flink zal toenemen. We gaan meer elektrisch rijden, verwarmen en koken. Naar verwachting zal ook de industrie steeds meer worden geëlektrificeerd.
Nu is elektriciteit nog goed voor minder dan 20 procent van het totale 'energie-eindverbruik', zegt Kramer. In de toekomst gaat dat richting de 50 procent. "Dus de opwaartse druk op het elektriciteitssysteem is enorm."
Tegelijk wordt het stroomnet door de inzet op zon en wind ook meer weersafhankelijk. In het ergste geval kan er sprake zijn van een dunkelflaute: een periode waarin het zowel bewolkt als windstil is. Dan zou Nederland niet voldoende energie meer genereren.
"Vandaar dat we aan de slag gaan met slimme energiedragers zoals waterstof, maar ook een goede verbinding met het buitenland", zegt Hans-Peter Oskam, directeur beleid en energietransitie bij Netbeheer Nederland. "Om ervoor te zorgen dat we dan toch voldoende elektriciteit hebben."
Ga gratis verder
Log in of registreer gratis op NU.nl en krijg toegang tot extra artikelen