
Dankzij de allereerste klimaattop (1987) kun jij komende zomer nog de zon in
Volg ons nieuws over de klimaattop
Onze kennis over klimaatverandering heeft een verrassend lange aanloop. Al in de negentiende eeuw ontdekten natuurkundigen het broeikaseffect en wisten ze vervolgens behoorlijk nauwkeurig het opwarmende effect van afzonderlijke broeikasgassen te berekenen.
Daarop volgde in 1896 de eerste voorspelling dat het groeiende gebruik van steenkool - door verhoging van de CO2-concentratie - op termijn kon leiden tot het oplopen van de temperatuur op aarde.
NASA in 1988: 'Opwarming is begonnen'
Dat gebruik van fossiele brandstoffen steeg halverwege de twintigste eeuw explosief en daarmee ook de CO2-uitstoot. Eind jaren vijftig ontdekten wetenschappers dat de CO2-concentratie in de atmosfeer hierdoor inderdaad begon te stijgen.
En in 1988 liet NASA aan het Amerikaanse Congres weten dat ook de verwachte opwarming wereldwijd meetbaar was geworden. "Global warming has begun", kopte The New York Times destijds.
Nog datzelfde jaar werd VN-klimaatpanel IPCC opgericht om landen en politici zo goed mogelijk te informeren over de wetenschappelijke kennis.
VN-klimaatverdrag is 29 jaar oud
In 1992 besloten landen op een grote milieuconferentie in Rio de Janeiro dat er een internationaal klimaatverdrag moest komen om gezamenlijk de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. En dus werd nog een andere VN-klimaatorganisatie opgericht: het UNFCCC.
Sinds 1995 organiseert het UNFCCC elk jaar een VN-klimaattop. De enige uitzondering was vorig jaar, toen de geplande klimaattop in Glasgow werd uitgesteld. De reden was een andere crisis, die even tussendoor kwam.
Wat hebben deze toppen opgeleverd? In een eerder artikel op NU.nl over de geschiedenis van klimaattoppen merkten we op dat de jaarlijkse CO2-uitstoot sinds het begin van de VN-klimaatonderhandelingen met 50 procent is gestegen.
Zonder beleid zou uitstoot nog sneller stijgen
Dat betekent natuurlijk niet dat die onderhandelingen geen effect hebben. De uitstoot zou namelijk nóg hoger zijn geweest als er geen landen waren die - al dan niet gezamenlijk - klimaatbeleid hadden gevoerd.
Dat blijkt als je het afgelopen dinsdag verschenen Emissions Gap Report 2021 van UNEP goed leest. Nieuwe klimaatdoelen van landen voor 2030 zijn ruim onvoldoende om de opwarming te beperken tot 1,5 graden. Als die doelen worden gehaald, brengen ze de wereld op koers voor een opwarming van 2,7 graden.
Maar die nieuwe klimaatdoelen mikken wel op een 7,5 procent lagere uitstoot dan wat diezelfde landen zes jaar geleden nog van plan waren, toen ze het Parijsakkoord tekenden. En de mondiale CO2-uitstoot is nu al lager dan landen in 2010 hadden gepland.
Ambitie opschroeven vraagt om aanvullende aanpak
Zo wordt de ambitie telkens een klein beetje opgeschroefd. Als dat opschroeven in de komende jaren naar een hogere versnelling gaat, is het nog mogelijk om de mondiale uitstoot vóór 2030 te halveren.
We zouden dan niet langer op een zeer gevaarlijke 3 graden afkoersen, maar op de in Parijs toegezegde 1,5 graden.
Of dat realistisch is, hangt niet alleen af van politieke keuzes, maar ook van de wereldeconomie en bijvoorbeeld het gedrag van grote investeerders. Je kunt het zien als een extreem ingewikkelde politieke puzzel, maar ook versimpelen tot de transitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energie.
Het Parijsakkoord heeft daarom als derde doel het ombuigen van vervuilende geldstromen. Die beweging lijkt nu op gang te komen en staat in Glasgow voor het eerst ook op de VN-agenda. Het Verenigd Koninkrijk en de Europese Investeringsbank (EIB) doen concrete voorstellen om investeringen in fossiele brandstoffen af te bouwen.
Het is daarmee, 29 jaar na de bijeenkomst in Rio de Janeiro, nog steeds te vroeg om te oordelen of de VN-klimaatonderhandelingen nou een mislukking, een succes, of iets ertussenin zijn.
Canadese klimaattop van 1987 is gloriemoment voor VN
Maar dat klimaattoppen uiterst succesvol kúnnen zijn, weten we dankzij een klimaatprobleem dat we al bijna weer vergeten zijn: de ozoncrisis. De eerder dit jaar overleden Nederlandse scheikundige Paul Crutzen ontdekte dat bepaalde gassen - chloorverbindingen zoals cfk's, die werden gebruikt in onder andere spuitbussen en koelkasten - de ozonlaag kunnen afbreken.
Een paar jaar later stuitten Britse onderzoekers bij toeval op een ozongat boven de Zuidpool en drong de ernst van de situatie door. De ozonlaag beschermt het leven op aarde tegen schadelijke uv-straling van de zon. Mensen, dieren en planten zijn ervan afhankelijk.
De VN schoot in actie en tekende in 1987 in de Canadese stad Montreal het Montrealprotocol. Met dit klimaatverdrag werd de productie van cfk's stapje voor stapje teruggedrongen. Dat gebeurde maar net op tijd, want de gassen blijven zeer lang in de atmosfeer. Inmiddels daalt de concentratie en herstelt de ozonlaag voordat er (aanhoudende) ozongaten boven bewoonde gebieden zijn ontstaan.
Het is dus mogelijk om een klimaatprobleem op te lossen door op VN-niveau effectief samen te werken. Nu dat andere klimaatprobleem nog, dat heel wat taaier blijkt.
Ga gratis verder
Log in of registreer gratis op NU.nl en krijg toegang tot extra artikelen