We liggen op koers om klimaatdoel 2030 te halen, maar dan moet alles meezitten
Met de huidige kabinetsplannen zou de uitstoot in 2030 met 46 tot 57 procent omlaaggaan, concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de nieuwste doorrekening. Het wettelijke klimaatdoel van 55 procent minder CO2-uitstoot ten opzichte van 1990 is dus in zicht.
"Maar wel met een belangrijke kanttekening", zegt Jaco Stremler, hoofd van het PBL-klimaatonderzoek. "Dan moeten echt alle onzekere factoren positief uitvallen."
Vorig jaar berekende het PBL nog dat de uitstoot met 41 tot 52 procent zou dalen in 2030. Daar komt nu een flinke schep bovenop, dankzij de extra maatregelen die demissionair klimaatminister Rob Jetten afgelopen voorjaar presenteerde. Ook nieuwe regels van de Europese Unie zorgen voor extra uitstootbeperking.
Het gaat bijvoorbeeld om regels die zorgen voor meer gebruik van biobrandstoffen op de weg. Ook het verplicht verduurzamen van huurwoningen en het verplicht stellen van de hybride warmtepomp in woningen dragen bij.
In het coalitieakkoord van 2021 spraken VVD, D66, CDA en ChristenUnie af om met het klimaatbeleid te streven naar 60 procent minder uitstoot in 2030. Wettelijk werd vastgelegd dat de uitstoot met 55 procent omlaag moet, maar met ambitieuzer beleid moest nog een 'buffer' ontstaan om tegenvallers op te vangen.

Val van kabinet niet meegerekend
Het PBL houdt in de berekeningen geen rekening met de val van het kabinet. Die leidt mogelijk tot vertraging bij het uitwerken van het klimaatbeleid. Bovendien kan een volgend kabinet kiezen voor een heel andere koers. "Het is cruciaal dat al die plannen van papier naar praktijk worden gebracht. Een snelle en ambitieuze uitwerking is essentieel", zegt Stremler.
Een deel van de maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd is nog niet meegerekend, omdat ze te vaag zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om de stikstofaanpak in de landbouw, die na het klappen van het Landbouwakkoord op losse schroeven staat.
Ook plannen om de uitstoot van afvalverbrandings- en elektriciteitscentrales te verminderen tellen nog niet mee. Als die voor 2030 worden doorgevoerd, zou de uitstoot nog een paar procentpunt verder kunnen dalen.
Weer en infrastructuur bepalend
Behalve de val van het kabinet zorgen ook andere zaken voor onzekerheid. Zo is het voor de industrie essentieel dat er op tijd infrastructuur beschikbaar is om fabrieken over te schakelen van fossiele brandstoffen naar elektriciteit.
Als die projecten vertraging oplopen, bijvoorbeeld door de stikstofcrisis, dan valt de uitstoot hoger uit. Ook voor de opslag van CO2 onder de Noordzee moeten grootschalige infrastructuurprojecten op tijd af zijn.
En dan zijn er nog allerlei zaken waar het kabinet zelf geen invloed op heeft, zoals de internationale elektriciteitsprijzen. Ook een koude winter kan de uitstoot in een bepaald jaar flink omhoog duwen, doordat kachels harder moeten loeien. Daardoor kan het klimaatdoel met de huidige plannen nog buiten bereik blijven.