Twijfels over uitstoot methaan en lachgas: '1,5 gradendoel mogelijk onhaalbaar'
Het grootste deel van het wereldwijde klimaatprobleem wordt veroorzaakt door CO2 uit onze schoorstenen en uitlaten. Maar ook methaan, lachgas en andere broeikasgassen leveren een belangrijke bijdrage aan de opwarming van de aarde.
Voor die andere stoffen is veel minder aandacht dan voor CO2. De klimaatmodellen die wetenschappers gebruiken om de toekomstige opwarming te berekenen, bevatten hier ook relatief weinig informatie over.
Onderzoekers van onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de Universiteit Utrecht hebben voor het eerst de onzekerheden in kaart gebracht rond de uitstoot van deze andere broeikasgassen. Daaruit blijkt dat het met name in de landbouw nog onduidelijk is hoeveel de uitstoot van methaan en lachgas kan worden teruggebracht.
Maatregelen vaak nog niet of nauwelijks getest
Methaan komt vrij via de adem en mest van koeien, en bij het verbouwen van rijst. Lachgas ontsnapt zowel uit kunstmest als uit 'echte' mest. Er zijn allerlei technieken bedacht om die uitstoot te verminderen, zoals aanpassingen in de voeding van koeien of in de opslag van mest. Maar vaak zijn die maatregelen nog niet of nauwelijks getest.
In hun onderzoek, dat vrijdag is gepubliceerd in vakblad Nature Communications, geven de wetenschappers een pessimistisch en een optimistisch scenario voor het effect van al die technieken. Het verschil tussen die twee voorspellingen is enorm: het staat gelijk aan 240 gigaton aan CO2-uitstoot tot het jaar 2100. Dat terwijl we deze eeuw nog maar ongeveer 400 gigaton mogen uitstoten om de opwarming te beperken tot 1,5 graden.
Als de maatregelen tegen methaan- en lachgasuitstoot slecht uitpakken, is dat doel volgens de onderzoekers überhaupt niet meer haalbaar. Is het aanpakken van de niet-CO2-uitstoot juist bijzonder effectief, dan is het klimaatdoel makkelijker te bereiken dan verwacht.
Volg ons klimaatnieuws
Ambitieus plan van ruim honderd landen
De studie toont aan dat er veel meer praktijkonderzoek nodig is naar maatregelen om de uitstoot van methaan en lachgas tegen te gaan, zegt hoofdauteur Mathijs Harmsen van het PBL. Ook hoopt hij dat klimaatmodellen in de toekomst beter rekening kunnen houden met de onzekerheden over die uitstoot. "Wetenschappers weten wel dat het een grote onzekere factor is, maar dat wordt toch altijd een beetje genegeerd."
Harmsen juicht toe dat meer dan honderd landen hebben afgesproken hun methaanuitstoot met minstens 30 procent te verminderen in 2030. "Dat is een ambitieus doel, het zou fantastisch zijn als dat lukt." Methaan is een zeer sterk broeikasgas, dus het verlagen van de uitstoot kan een relatief groot effect hebben.
Volgens de onderzoeker is er nog veel "laaghangend fruit", zoals methaanlekken in de olie- en gassector. Die kunnen goedkoop worden aangepakt, of zelfs met winst, omdat het weglekkende methaan nog verkocht kan worden als aardgas. Europa en de Verenigde Staten willen deze uitstoot snel terugbrengen.
Maar voor het verminderen van de methaanuitstoot in de landbouw hebben de meeste landen minder vergevorderde plannen. Sowieso valt wereldwijd nog maar 13 procent van alle methaanuitstoot onder enige vorm van klimaatbeleid, schreven wetenschappers vorige maand in het tijdschrift One Earth. Er is dus nog veel werk aan de winkel om die uitstoot scherp terug te dringen.