
NU+ Binnenkort geen nieuwe ijstijd: acht hardnekkige klimaatmisverstanden
Het VN-klimaatpanel IPCC publiceerde maandag een grote samenvatting van de klimaatwetenschap. Dat leverde nieuwe inzichten op, maar bevestigde ook eerdere inzichten: de aarde warmt op, wat grote gevolgen heeft, en wij veroorzaken die opwarming zelf.
De oudste klimaatmisverstanden draaien om ontkenning van die wetenschappelijke hoofdboodschappen. Zo hoorde je een jaar of tien geleden nog regelmatig mensen zeggen dat de aarde niet opwarmde.
De opwarming ontkennen wordt steeds lastiger
Inmiddels hoor je dat veel minder. Het verschil zit misschien niet zozeer in de toename van wetenschappelijk bewijs - je kunt de mondiale opwarming vrij eenvoudig meten - maar in de eigen ervaringen van mensen.
Zo hebben we in 2021 de extreme neerslag in Limburg gezien en bereikte de Rijn een jaar later juist de laagste stand ooit. Elfstedenijs wordt steeds meer een verre herinnering, en ook dat is geen toeval.
En we hebben in Nederland de extreme hitte van 2019 gevoeld, toen het hier voor het eerst warmer dan 40 graden werd. Die zomerhitte neemt sneller toe dan werd verwacht.

Onze CO2-uitstoot is de oorzaak (niet de zon)
Over de oorzaken bestaat al sinds de negentiende eeuw een sluitende theorie. Natuurkundigen ontdekten toen het broeikaseffect en kwamen tot de conclusie dat een toename van broeikasgassen de temperatuur zou laten stijgen. En die toename is inmiddels ook goed te meten.
Toch wordt nog weleens beweerd dat de opwarming door de zon komt. Wetenschappers kunnen dit ontkrachten. Als de zon de oorzaak was, zou ook de atmosfeer op tientallen kilometers hoogte opwarmen. Maar deze luchtlaag koelt juist af, doordat de broeikasgassen eronder meer warmte vasthouden.
Daarnaast kunnen satellieten meten hoeveel energie er van de zon naar de aarde komt. De kracht van de zon is in de afgelopen tientallen jaren juist iets afgezwakt, terwijl de aarde warmer werd.
Nee, we krijgen niet binnenkort een ijstijd
Terwijl oude misverstanden verdwijnen, kunnen er weer nieuwe ontstaan. Zo zou de aarde nú wel opwarmen, maar binnenkort afkoelen. Sterker nog: sommige mensen beweren dat er binnenkort een ijstijd komt.
IJstijden en tussenliggende mildere periodes worden veroorzaakt door schommelingen in de stand van de aarde ten opzichte van de zon. Op basis van die schommelingen zou het nog 50.000 jaar duren voordat een nieuwe ijstijd kan beginnen.
Die ijstijd gaat bovendien waarschijnlijk niet door. Onze huidige CO2-uitstoot zal het klimaat op aarde namelijk nog duizenden jaren beïnvloeden. Dat stelt mechanismen die nodig zijn om ijstijden te laten ontstaan buiten werking. Het zou daarom nog 100.000 tot 500.000 jaar kunnen duren voordat een eerstvolgende ijstijd weer kans heeft.
Een vergelijkbaar misverstand is dat we binnenkort een 'Kleine IJstijd' zouden krijgen (een lokale afkoeling), juist door de eerder genoemde afzwakking van de zonkracht. Ook op zo'n kortere periode van afkoeling hoeven we niet te rekenen.
Alle ijskappen smelten, en óók het zee-ijs rond de Zuidpool
Jarenlang werd beweerd dat het ijs op de Noordpool weliswaar razendsnel smelt, maar dat het ijs op de Zuidpool tegelijkertijd juist toeneemt. Dat was ooit misschien halfwaar, maar inmiddels volledig onjuist.
Het is belangrijk onderscheid te maken tussen 'landijs' (de ijskap) en 'zee-ijs'. Rond de Zuidpool (het continent Antarctica) ligt een kilometersdikke ijskap. Deze ijskap smelt langs de randen. Het tempo van die afsmelting is in de afgelopen tien jaar verdrievoudigd. Dit veroorzaakt zeespiegelstijging.
Rondom die ijskap bevindt zich (net als op de Noordpool) ook een dunne laag drijvend zee-ijs. Die ijslaag is bijvoorbeeld gevoelig voor veranderingen in stormen. In de voorbije jaren breidde dit drijvende zee-ijs zich inderdaad uit. Maar inmiddels heeft het zee-ijs rond de Zuidpool juist de kleinste omvang ooit bereikt.
Verdubbeling opwarming is niet overmijdelijk
Na alle pessimistische geluiden lijkt het tegenstrijdig, maar ook doemdenken is vaak gebaseerd op een verkeerd begrip van de wetenschap.
Zo wordt weleens beweerd dat de opwarming alsnog zou verdubbelen als de mensheid de uitstoot per direct naar nul zou brengen. In werkelijkheid zou de opwarming dan ook snel stoppen.
Nou gaat de uitstoot nog lang niet naar nul, dus zal de aarde inderdaad verder opwarmen. Schadelijke gevolgen nemen daarbij onevenredig snel toe. Daarom bestaat het Parijsakkoord, met als hoogste ambitie de opwarming tot 1,5 graden beperken.
'Kans' op 1,5 graden is nu groter dan tien jaar terug
Dat klimaatdoel is nog steeds haalbaar, als de wereldwijde uitstoot op de korte termijn flink naar beneden gaat. Die uitstoot moet dan rond 2050 netto nul zijn, en daarna zelfs negatief. Het mag duidelijk zijn dat dit een enorme inspanning vraagt, en dat de kans dat dat lukt klein is.
Toch is het een misvatting dat die kans met het verstrijken van de tijd alleen maar kleiner is geworden. Tien jaar geleden was de klimaattop van Kopenhagen mislukt en het Parijsakkoord nog niet gesloten. De wereld lag toen op koers voor bijna 4 graden opwarming.
Dat is sindsdien (op basis van klimaatbeleid van landen voor het jaar 2030) teruggebracht naar ongeveer 2,4 graden, en als landen daadwerkelijk doen wat ze beloven voor 2050 zelfs naar 1,8 of 1,9 graden.

Mensheid heeft de toekomst zelf in de hand
De oorzaak van die afbuiging is dat er wel degelijk klimaatbeleid wordt gevoerd. Landen zetten in op energiebesparing, duurzame energie wordt steeds goedkoper, de uitstoot stijgt minder snel en het gebruik van kolen, olie en gas lijkt (bijna) over de piek heen.
Tegelijk is de opwarming van de aarde momenteel juist aan het versnellen. Dat brengt ons terug op misschien wel de minst comfortabele boodschap van de laatste IPCC-rapporten: het kan nog alle kanten op. Terwijl het klimaatsysteem steeds beter begrepen wordt, blijft er één grote onzekere factor over: de mens.
Ga gratis verder
Log in of registreer gratis op NU.nl en krijg toegang tot extra artikelen
NUjij: Uitgelichte reacties