
Verduurzaming van landbouw is laatste vijftien jaar gestagneerd
De Nederlandse landbouw is sinds 1995 op meerdere fronten duurzamer geworden. Zo was de stikstofuitstoot in 2008 gehalveerd, met name door verandering in kunstmestgebruik. Die daling is sindsdien grotendeels gestopt.
Het CBS spreekt daarom van een stikstofoverschot: via kunstmest en veevoer komt er nog steeds aanzienlijk meer stikstof ons land binnen dan er via landbouwproducten weer uit gaat. Het overschot zit vooral in mest, dat in de bodem en het water trekt en in de vorm van ammoniak ook neerslaat vanuit de lucht. Als gevolg loopt de totale hoeveelheid stikstof in Nederland nog elk jaar verder op.
Stikstof is grootste probleem, aandeel broeikasgassen kleiner
De uitstoot van broeikasgassen in de landbouw daalde tot 2003 en is sindsdien weer licht gestegen. Ook de uitstoot van fijnstof, dat ontstaat uit onder andere ammoniak en vrijkomt rond stallen en kassen, is sinds 2003 gestegen. In dat jaar was er een dip in de fijnstofuitstoot door een uitbraak van vogelgriep, licht het CBS toe.
Er zijn duidelijke verschillen tussen akkerbouw en veeteelt. De melkveehouderij is binnen de Nederlandse landbouw de grootste bron van broeikasgassen en ammoniak.
Waar stikstofvervuiling voor het grootste deel valt te herleiden tot de landbouw, geldt dat niet voor de uitstoot van broeikasgassen: de landbouw als geheel stoot volgens het CBS jaarlijks 12 procent van de broeikasgassen uit. Wegverkeer, huishoudens en industrie zijn grotere bronnen.
Economische waarde landbouw daalt naar 1 procent
Dat de totale productie van de Nederlandse landbouw is gestegen, verklaart de stagnering van de verduurzaming deels. Sinds 1995 nam de totale landbouwproductie in Nederland met 20 procent toe.
Opmerkelijk genoeg nam het belang van de landbouw voor de Nederlandse economie tegelijkertijd juist sterk af. De totale economische waarde van de landbouwsector daalde volgens het CBS van 3 procent van het bruto nationaal product in 1995 naar 1 procent in 2020.
De uitstoot van stikstof zal de komende jaren wel dalen. Maar die daling zal niet sterk genoeg zijn om de doelen voor 2030 te halen, concludeerde het Planbureau voor de Leefomgeving afgelopen dinsdag op basis van voorgenomen beleid.