Natuurbrandbeheersing moet op de agenda worden gezet van ministeries, waterschappen, provincies, gemeenten, natuurbeheerders en de brandweer zelf, waarschuwt brandweercommandant Anton Slofstra van Brandweer Nederland.

Vroeger kreeg de brandweer gemiddeld tussen maart en half augustus te maken met natuurbranden, zegt Hans Hazebroek van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV). Tegenwoordig loopt dat seizoen van februari tot in november.

Sinds het afgelopen voorjaar woedden er 750 natuurbranden in Nederland, waarvan sommige grote gevolgen hadden. Zo moest in Ouddorp (Zuid-Holland) een vakantiepark worden ontruimd wegens een duinbrand.

In Mariapeel (Limburg) had de brandweer in augustus de grootste moeite om de smeulende brandhaarden te bereiken. Een deel van de snelweg A28 ging op slot na een reeks bermbranden.

"Een onbeheersbare natuurbrand klinkt bedreigend. En dat is het ook", aldus Slofstra. Nederland is zeer dicht bebouwd, dus een natuurbrand heeft al snel gevolgen voor wegen, hoogspanningsleidingen, woningen, campings en zorginstellingen.

Er kan volgens Slofstra door klimaatverandering met hitte en droogte een situatie ontstaan dat er meer branden tegelijk zijn. Dan zijn alle brandweerlieden en het materieel daarvoor nodig en is er geen brandweer meer voor andere taken. In Engeland is dat deze zomer al gebeurd. "En het kan morgen bij ons gebeuren."

Brandweer Nederland wil vooral aan de slag met het voorkómen van natuurbranden. Onderzoekers moeten de komende tientallen jaren aan de slag met onderzoek, onderwijs en preventieve inrichting van natuurgebieden. "We moeten nu aan de slag om straks steviger in onze schoenen te staan", aldus de brandweercommandant.