
Achtergrond VN: Naderende 'klimaatcatastrofe' vereist grote veranderingen
In het rapport wordt gekeken naar wat er kan worden gedaan om de opwarming te beperken tot 1,5 graad en kan ook wel worden gezien als de laatste wetenschappelijke waarschuwing. En het is een grote waarschuwing: als we de huidige beloften van landen volgen om de uitstoot te beperken, dan stevenen we af op een opwarming van 3 graden in 2100 ten opzichte van het pre-industriële niveau rond 1850. Momenteel ligt de opwarming rond 1 graad.
Het rapport toont het grote verschil tussen 1,5 graad en 2 graden opwarming. Drie concrete verschillen:
- Bij 1,5 graad opwarming ligt de zeespiegel in 2100 gemiddeld 10 centimeter lager dan bij 2 graden opwarming. In het laatste geval krijgen twintig miljoen meer mensen te maken met risico's van overstromingen.
- Bij 1,5 graad opwarming komt een ijsvrije zomer in het Noordpoolgebied gemiddeld één keer per honderd jaar voor. Bij 2 graden opwarming is dat één keer per tien jaar.
- Bij 1,5 graad opwarming verdwijnt 70 tot 90 procent van de koraalriffen. Vrijwel al het koraal verdwijnt bij 2 graden opwarming.
Het IPCC schetst desastreuze scenario's die bij een opwarming van 2 graden waarschijnlijk zijn. Zo kan het leefgebied van duizenden planten- en diersoorten gehalveerd zijn. Watervoorraden slinken en landbouwgrond wordt minder vruchtbaar. De kans op extreme weersomstandigheden als hitte en overstromingen neemt toe. Volgens het rapport zal dat tot armoede bij honderden miljoenen mensen leiden.
KNMI-wetenschapper Rob van Dorland is hoofd van de Nederlandse delegatie bij IPCC. Hij stelt dat hoe meer de aarde opwarmt, hoe nadeliger de effecten zullen zijn. Bovendien neemt het risico van zogenoemde 'tipping points' toe naarmate de aarde meer opwarmt, zoals versnelde zeespiegelstijging en onherstelbare schade aan ecosystemen.
"Zo'n tipping point dat mogelijk optreedt tussen de 1,5 en 2 graden is bijvoorbeeld het versneld afkalven van Antarctica. We zien al dat ijsplaten verdwijnen. Dat heeft nog niet direct invloed op de zeespiegel, maar door dat afbreken valt de druk weg van het achterliggende gletsjerijs. Dat leidt tot versnelde smelting en kan meters stijging veroorzaken. Het Nederlands belang bij het zo laag mogelijk houden van de zeespiegel is duidelijk."
Bij een opwarming van 2 graden komt een ijsvrije zomer in het Noordpoolgebied één keer in de tien jaar voor. (Foto: Hollandse Hoogte)
91 auteurs en 114 coauteurs werkten aan rapport
Het rapport is een compilatie van alle bestaande klimaatwetenschap met betrekking tot opwarming en samengevat in een document van 33 pagina's dat overheden kunnen gebruiken bij besluitvorming. Het verzoek tot dit onderzoek werd gedaan tijdens de klimaattop van 2015 in Parijs. In het beroemde akkoord van destijds werd afgesproken dat de aarde in het jaar 2100 niet meer dan 'ruim onder 2 graden' warmer mag zijn. De 195 landen die het akkoord ondertekenden, spraken ook het streven uit om die opwarming tot 1,5 graad te beperken. Momenteel ligt de mondiale opwarming rond 1 graad.
Het samenstellen van het rapport was een monnikenwerk. Maar liefst 91 auteurs en 114 coauteurs werkten anderhalf jaar lang aan het verzamelen en analyseren van wetenschappelijke gegevens. De Nederlandse klimaatonderzoeker Heleen de Coninck van de Radboud Universiteit was als een van de veertien hoofdauteurs nauw betrokken bij de totstandkoming van het rapport.
De afgelopen week werkte De Coninck met haar collega's in Zuid-Korea aan de samenvatting van het rapport, dat door alle aangesloten overheden moet worden goedgekeurd. "Woord voor woord wordt de samenvatting gekeurd door alle regeringen die betrokken zijn", legt de wetenschapper uit.
We hebben niet veel ruimte voordat we bij die 1,5 graad komen
Dat kan soms stroef lopen. Landen hebben hun eigen belangen en zo kan het voorkomen dat landen met een groot aandeel in de fossiele industrie dwars gaan liggen op bepaalde punten. De Coninck wijst erop dat per paragraaf wordt bekeken of iedereen het eens is met de bewoording en de cijfers. "Uiteindelijk accepteren de landen dit rapport als stand van de wetenschap. Dat proces maakt dit rapport veel invloedrijker dan andere rapporten."
Ondanks de dringende boodschap van het rapport, blijven veel onderzoekers hoopvol. Volgens de wetenschappers vereist het beperken van de opwarming "snelle, ingrijpende en ongekende veranderingen in alle aspecten van de samenleving". Het zal veel geld kosten, maar de mogelijkheden om de opwarming te beperken liggen nog open.

Overheden niets voorschrijven
Het is niet de taak van het IPCC om overheden voor te schrijven wat er gedaan moet worden. Het instituut schotelt enkel de opties voor, die volgens de onderzoekers mogelijkheden zijn om de opwarming te beperken. Het rapport kan gelden als richtlijn voor overheden wanneer er besloten moet worden over economische maatregelen als gevolg van de stijgende temperatuur. Enkele vereisten die het rapport noemt om de opwarming te beperken tot 1,5 graad:
- De mondiale uitstoot van broeikasgassen verminderen met 45 procent in 2030 ten opzicht van 2010. In 2050 moet de uitstoot tot het nulpunt gereduceerd zijn.
- Het gebruik van steenkool reduceren tot vrijwel 0 in 2050.
- Duurzame energie zorgt in 2050 voor 85 procent van de wereldwijde elektriciteit.
Klimaatonderzoeker De Coninck kan begrijpen dat mensen het lastig vinden om het verschil te zien in die halve graad opwarming. "Het is niet alsof je de thermostaat in je huis een halve graad warmer zet. Dat merk je nauwelijks", legt ze uit.
"Op wereldniveau is het anders. Het is niet de hele tijd die gemiddelde temperatuur. Dat schommelt. Als je dan een halve graad verschil hebt, betekent dat veel meer temperatuurvariatie op veel verschillende plekken. En juist die variaties, de uitschieters, zijn schadelijk. En als de oceanen opwarmen, zet het water uit, waardoor de zeespiegel stijgt. Een halve graad maakt daar verschil: 10 centimeter in 2100 tussen 1,5 en 2 graden. Dat is erg relevant voor Nederland."
Met flinke investeringen is er geen reden waarom het niet zou moeten lukken
De Coninck wijst ook op de mogelijkheid om CO2 uit de lucht te halen en onder de grond te stoppen om als het ware een 'noodkoeling' te bewerkstelligen, als we tijdelijk over de 1,5 graad heen gaan en terug moeten. "Je kunt bijvoorbeeld bossen aanplanten. Daar moet je dan wel veel land voor vinden en die bomen moeten natuurlijk ook blijven staan, anders komt de koolstof die de bomen hebben opgevangen weer vrij."
Een andere optie is biomassa in een elektriciteitscentrale verwerken en de vrijkomende CO2 afvangen en onder de grond opslaan. "Die biomassa kan bijvoorbeeld bomen zijn die simpelweg door te groeien CO2 uit de lucht hebben gehaald", aldus De Coninck. "Als je die verbrandt, komt de CO2 weer in de lucht terecht. Maar als je die CO2 opvangt en onder de grond stopt, bijvoorbeeld in een uitgeput gasveld, dan heb je netto CO2 uit de lucht gehaald. Dat zit nog in een vroege fase. Maar met flinke investeringen is er eigenlijk geen reden waarom dat niet zou moeten lukken."
Wat kan de burger doen?
Zoals het rapport stelt, zal het beperken van de opwarming invloed hebben in alle lagen van de samenleving. De bal ligt dan wel bij de overheden, die in december bij de volgende klimaattop het rapport gaan bespreken. Maar het IPCC wijst erop dat individuen hun gedrag ook kunnen aanpassen om een steentje bij te dragen, en hetzelfde geldt voor bedrijven, gemeenten en financiële instellingen.
Het minder eten van vlees, elektrisch autorijden, en minder vervuilende producten gebruiken zijn enkele voorbeelden. Volgens de onderzoekers gaat het niet alleen om technologie, maar ook over de manier waarop we leven. Het IPCC geeft ook ideeën over hoe overheden kunnen stimuleren dat mensen zelf gaan bijdragen aan de grote verandering waar iedereen bij betrokken is.

Wiebes: 'Klimaatakkoord mag de burger niet met hoge kosten opzadelen'
Wat gaat het kosten?
Het beperken van de opwarming zal niet goedkoop zijn. Volgens het rapport vereist het tot 2035 jaarlijks een extra investering van ruim 2 biljoen euro. Maar de onderzoekers wijzen erop dat je de baten en de lasten tegen elkaar moet opwegen. Zo is het terugdringen van uitstoot op korte termijn goedkoper dan op een later moment de CO2 uit de lucht halen. Daarnaast is de economische groei volgens het rapport bij 1,5 graad opwarming groter dan bij 2 graden opwarming.
"Economische veranderingen zitten vooral in wat voor investeringen er worden gedaan", zegt De Coninck. "Banken lenen geld uit voor groene activiteiten. Met overheidsinstrumenten kun je dat stimuleren. De financiële sector is erg belangrijk in dit vraagstuk. Je hebt een flinke toename nodig in investeringen in hernieuwbare energie en een flinke afname in investeringen in fossiele brandstoffen."
"We stellen geen deadline, want dat is moeilijk te voorspellen", zegt De Coninck. "Die 1,5 graad bereiken we tussen 2030 en 2050. Het is een hele klus om dat te berekenen en daarbij heb je veel onzekerheden. We weten niet hoe we onze emissies zullen verminderen en er bestaan veel onzekerheden rondom hoe het klimaat reageert op die hoeveelheden emissies."
Nieuw akkoord in december
Politieke leiders moeten nu besluiten over hoe het probleem wordt aangepakt. Het rapport zal in december tijdens de klimaatconferentie van 2018 in het Poolse Katowice verder besproken worden. Hier wordt gekeken hoe het met de doelstellingen van het Parijs-akkoord staat. Het is de bedoeling dat er een nieuw akkoord wordt gesloten. Al zal dat niet makkelijk worden. De politieke situatie is sinds Parijs veranderd, nu grootvervuiler Verenigde Staten heeft gezegd uit het Parijs-akkoord te willen stappen.
De wetenschappers blijven niettemin hoopvol. "We moeten onze stinkende best gaan doen, maar het is nog mogelijk", zegt wetenschapper De Coninck. "Het is niet uitgesloten dat we onder die 1,5 graad blijven in 2100."
KNMI-wetenschapper Van Dorland benadrukt de urgentie: "Stel we stoppen morgen met de uitstoot, dan blijven we onder de 1,5 graad opwarming. Maar de uitstoot is van zo'n niveau, dat we niet meer zoveel ruimte hebben voordat we bij die 1,5 graad komen. De transitie naar een maatschappij zonder uitstoot kost veel tijd, dus het is de vraag of we op tijd zijn. Hoe langer het duurt, hoe meer je moet vertrouwen op technieken die nog niet breed voor handen is".