
Vijf vragen over de kabinetscrisis
Wat is er aan de hand?
De coalitiepartijen VVD, CDA en oud-gedoogpartner PVV hebben vanaf 5 maart bij elkaar gezeten in het Catshuis om het begrotingstekort in 2013 te kunnen terugbrengen van 4,7 procent naar 3 procent. Dat betekent een bezuinigingsopgave van zo'n 14,2 miljard.
Deze opgave bleek te zwaar om tot overeenstemming te komen. PVV-leider Wilders vond de maatregelen met name te hard ingrijpen voor de koopkracht van ouderen. Premier Rutte is daarom na raadpleging van de ministerraad maandag naar koningin Beatrix gegaan om zijn ontslag aan te bieden. Het kabinet is dus gevallen, oftewel demissionair.
Met welk pakket waren VVD, CDA en PVV bezig?
VVD, CDA en PVV waren al een heel eind met een bezuinigingspakket. De overdrachtsbelasting voor huizenkopers zou op 2 procent blijven, apotheekrecepten zouden negen euro gaan kosten, de bankenbelasting zou naar 1 miljard gaan en de AOW-leeftijd zou al in 2015 naar 66 worden getrokken.
Verder zou de renteaftrek worden beperkt voor nieuwe hypotheken, de hoge BTW van 19 naar 20 procent geschroefd en worden bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking.
Wat nu?
GroenLinks, ChristenUnie en D66 toonden zich bereid het demissionaire kabinet te helpen om voorafgaand aan de verkiezingen al een crisispakket op te stellen, om aan de begrotingseisen van Brussel te voldoen.
Donderdag kwam het met die partijen alsnog tot een bezuinigingsakkoord. Donderdagavond wordt daar vervolgens over gedebatteerd in de Tweede Kamer.
Waarom helpt de oppositie Rutte nog voor de verkiezingen met de begroting voor 2013?
De oppositie hamert er al jaren op dat er, hoewel de wensen verschillen, maatregelen genomen moeten worden. Zeker nu Brussel harde eisen stelt zijn de meeste partijen bereid om voor de korte termijn mee te praten over maatregelen. Daarbij speelt ook mee dat partijen willen laten zien regeringsfähig te zijn, oftewel na de verkiezingen graag willen meeregeren.
Waarover zijn de partijen het eens geworden?
Onderdeel van het akkoord is een hervorming van de woningmarkt. De overdrachtsbelasting blijft op 2 procent, de huurmarkt wordt aangepakt en de aflossingsvrije hypotheek wordt afgeschaft.
Ook wordt het ontslagrecht aangepakt en gaat de AOW-leeftijd sneller omhoog. Voor de korte termijn gaat de hoge BTW omhoog van 19 naar 21 procent.
De bezuinigingen op de Persoonsgebonden Budgetten (PGB) en het passend onderwijs worden teruggeschroefd.
Voor studenten wordt, anders dan in het afgeschoten Catshuisakkoord, geen sociaal leenstelsel ingevoerd.