Interne problemen bemoeilijken strijd tegen IS
Hoe staat IS ervoor, een jaar na de vorming van de coalitie? Is de opmars van IS tot staan gebracht of is het de extremisten gelukt hun kalifaat nog verder uit te breiden?
"Bij de vorming van de internationale coalitie een jaar geleden maakten de bondgenoten direct al de inschatting dat de operatie zeker drie jaar zou gaan duren", zegt Peter Wijninga, defensiespecialist van het Haagse Centrum voor Strategische Studies (HCSS).
"Dat blijkt te kloppen. In Irak is wel wat vooruitgang geboekt bij de strijd tegen IS. In Syrië ligt dat anders. Maar ruim een jaar na de uitroeping van het kalifaat kun je ook weer niet zeggen dat IS reden heeft de vlag in top te hijsen."
Kleiner
Pieter Nanninga, docent Midden-Oostenstudies aan de Rijksuniversiteit Groningen, schat dat het kalifaat van IS iets kleiner is geworden in vergelijking met de zomer van 2014. Hij voegt eraan toe dat hij dat niet in percentages kan uitdrukken.
"IS heeft met name in het noorden van Irak en Syrië wat terrein moeten prijsgeven", zegt Nanninga. "Maar op andere plaatsen heeft IS juist wat terreinwinst geboekt. Ze hebben in Syrië onder meer Palmyra veroverd en zijn vandaaruit doorgestoken richting Homs in midden-Syrië. In Syrië heeft IS de controle over een groot deel van het oosten van het land. Dat gebied loopt van Aleppo volgens een denkbeeldige lijn in zuidelijke richting."
Nanninga en Wijninga wijzen erop dat Koerdische strijders en het Iraakse leger bij hun campagne tegen IS vooral in het noorden van Irak profijt hebben van de luchtacties die de internationale coalitie uitvoert. Maar niet overal in Irak is de strijd tegen IS een succesverhaal.
Het Iraakse leger werd van zijn ruggengraat ontdaan en een deel van die buitengesloten Baathisten raakte bij Islamitische Staat betrokken
Ramadi
Begin mei dit jaar veroverden de extremisten de stad Ramadi in de westelijke provincie Anbar op het Iraakse regeringsleger. Hoge Iraakse officieren lieten toen weten dat het leger de stad binnen enkele dagen weer onder controle zou hebben. Dat is grootspraak gebleken. De strijders van IS hebben Ramadi nog altijd in handen.
Nanninga: "Er zijn veel interne problemen in Irak, er heerst veel onderling wantrouwen. Daardoor heeft de strijd tegen IS niet echt prioriteit. Bovendien kijken soennitische bewoners ook met argusogen naar de sjiitische milities, omdat die vaak meer kwaad dan goed doen."
Wijninga wijst erop dat de Amerikaan Paul Bremer (bestuurder van Irak tussen mei 2003 en juni 2004) een verkeerde inschatting heeft gemaakt door het Iraakse leger en andere onderdelen van het staatsapparaat rigoureus te zuiveren van leden van de Baath-partij. Dat was de politieke beweging van de verdreven soennitische dictator Saddam Hussein.
"Het Iraakse leger werd daarmee van zijn ruggengraat ontdaan en een deel van die buitengesloten Baathisten raakte bij Islamitische Staat betrokken", legt Wijninga uit.
Soennieten
De defensiespecialist van het HCSS ziet wel een kentering en stelt dat inmiddels meer soennieten worden geïntegreerd in het Iraakse regeringsleger. Ook heeft hij goede hoop dat de vorig jaar aangetreden Iraakse regeringsleider Haider al-Abadi serieus de etnische verdeeldheid tussen sjiieten, soennieten en Koerden gaat aanpakken.
Wijninga: "Maar ondertussen is er natuurlijk wel een oorlog aan de gang. Als Irak meer daadkracht aan de dag kan leggen bij de strijd tegen IS is dat mooi, maar die beweging houdt zich niet aan landsgrenzen. Daarom moet IS ook in Syrië harder worden aangepakt. Vooralsnog nog gebeurt dat slechts met luchtaanvallen die mondjesmaat worden uitgevoerd."
Assad
Nanninga zegt dat de Syrische president Bashar al-Assad nog veel minder dan de Iraakse regering in staat is tegenwicht te bieden aan IS. "Assad zit in de problemen. Het schijnt dat hij een fors tekort aan manschappen heeft", aldus de universitair docent in Groningen.
"Bovendien is de situatie in Syrië veel onoverzichtelijker dan in Irak, Je hebt er ook nog te maken met het aan al-Qaeda gelieerde al-Nusrafront en andere rebellengroepen. Ook het Libanese Hezbollah, dat op de hand van Assad is, bemoeit zich met het conflict."
Assad is juist de voornaamste oorzaak van de huidige problemen in het land
Voornaamste oorzaak
Van het voorstel afgelopen week van de ministers van Buitenlandse Zaken van Spanje en Oostenrijk om samen met Assad tegen IS te vechten, is Nanninga niet onder de indruk.
"Met Assad samenwerken maakt de situatie alleen maar erger", zegt Nanninga. "Hij is juist de voornaamste oorzaak van de huidige problemen in het land. Ook zal samenwerking met Assad niet zorgen voor minder vluchtelingen, wat een belangrijk doel is van de internationale gemeenschap. Assad is namelijk nog veel meer dan IS verantwoordelijk voor het Syrische vluchtelingenprobleem. Hij regeert met harde hand in gebieden die hij onder controle heeft en laat regio's waar IS of andere groepen opstandelingen de baas zijn bombarderen."
Ook over het effect van de bombardementen op IS heeft Nanninga twijfels. In de Tweede Kamer lijkt een meerderheid te voelen voor deelname aan de luchtaanvallen van de internationale coalitie op IS in Syrië. Op dit moment bombarderen Nederlandse F-16's alleen doelen in Irak.
"Door de bombardementen van de internationale gemeenschap vallen er ook geregeld burgerslachtoffers. De bevolking kan zich zo tegen je keren, terwijl je hun steun juist nodig hebt. Bovendien begrijpen veel Syriërs niet waarom het Westen wel IS bombardeert, maar niet Assad."
Uitbreiden
Wijninga is voorstander van het uitbreiden van het aantal bombardementen op IS in Syrië. Hij wijst erop dat dit nu nog maar spaarzaam gebeurt en dat ze daarom weinig effect hebben. "Vanuit de militaire optiek moet je IS op alle fronten bestrijden", zegt Wijninga. "Dus niet alleen in Irak, maar ook In Syrië. Er zijn geen internationaalrechtelijke bezwaren tegen ingrijpen in Syrië."
Maar net als Nanninga stelt Wijninga dat het onmogelijk is IS alleen met luchtacties op de knieën te krijgen. Hij pleit daarom voor samenwerken met gematigde opstandelingen in het noorden van Syrië. Die moeten militair worden getraind en geoefend in het gecoördineerd optreden met de luchtstrijdkrachten.
"Verder zou er gewerkt moeten worden aan de vorming van een overgangsregering die in staat is een effectief centraal gezag te vestigen", stelt Wijninga. "Assad moet duidelijk worden gemaakt dat hij niet langer kan blijven. Desnoods gaat hij ver weg in een luxe villa in een oliestaat zijn dagen slijten."