De App Store opende zijn virtuele deuren in juli 2008. Ontwikkelaars kregen daarmee de gelegenheid om software aan te bieden voor de iPhone. De meeste applicaties in de winkel zijn gratis of voor hooguit een paar euro te downloaden. De maker ontvangt 70 procent van de opbrengst, en Apple houdt de rest.

In maart waren volgens Apple al 25 duizend verschillende applicaties beschikbaar via de App Store. Die variëren van grapsoftware die op commando vieze geluiden maakt, tot uitgebreide spellen en kantoorsoftware.

Ondanks het grote succes is de App Store niet onomstreden. Apple behoudt zich het recht voor om toepassingen uit de softwarewinkel te weren, en wordt er regelmatig van beschuldigd daarbij onredelijk of willekeurig te handelen.

Zo weigerde het aanvankelijk een toepassing die scheetgeluiden produceerde, omdat die 'weinig nut' zou hebben. Critici vonden dat Apple zich daar niet mee moest bemoeien.

Na protesten liet Apple de software alsnog toe. Dat was een groot succes: 'Pull My Finger' werd binnen een week ruim 50 duizend keer verkocht en leverde de maker kapitalen op.

Ter gelegenheid van de naderende mijlpaal verloot Apple een prijzenpakket onder klanten die een - gratis of betaalde - applicatie aanschaffen tussen 10 april en het moment dat de miljardste download plaatsvindt. De winnaar krijgt onder meer een Macbook Air en een iTunes-cadeaubon van tienduizend dollar.