Nederland klimt op Oeso-duurzaamheidsladder
Nederland heeft in 2017 op het gebied van duurzaamheid blijkbaar iets goeds gedaan want het is op de lijst van 35 ontwikkelde Oeso-landen van de elfde naar de achtste plaats gestegen.
Eerste eindigde Noorwegen, dat die plaats overnam van IJsland. Andere opvallende landen waren Zuid-Korea dat steeg van 17 naar 12 en Spanje en Italië die met de plaatsen 28 en 29 in de Oeso-achterhoede blijven zitten.
Dat blijkt uit de jaarlijkse ESG-duurzaamheidsvergelijking van Degroof Petercam Asset Management, waarbij ESG staat voor Environmental, Social en Governance.
Sinds 2008
Degroof Petercam (DPAM) bekijkt al sinds 2008 hoe de 35 belangrijkste Oeso-landen het doen op het gebied van duurzaamheid, waarbij DPAM zich concentreert op vijf belangrijke gebieden: transparantie en democratische waarden, milieu, onderwijs en innovatie, gezondheidszorg en inkomensverdeling.
In de vijf hoofdcriteria zijn ook de 17 duurzaamheidsdoelstellingen (SDG's) van de Verenigde Natie verwerkt. De 17 SDG's zijn bedoeld om wereldwijd het milieu en de mensenrechten te bevorderen en armoede, honger en ongelijkheid uit te bannen. De deadline staat op 2030.
Elk criterium van DPAM heeft een bepaald gewicht, waarbij vervolgens de score per land wordt berekend van 0 (slechtste) tot 100 (beste) op basis van zijn relatieve positie in vergelijking tot andere landen. Dus theoretisch kan een land dat op alle criteria het best presteert uitkomen op 100.
Griekenland bijna hekkensluiter
Nederland haalde vorig jaar net als het jaar ervoor 68 punten. Slechtste was Turkije met 39 punten. Zwakste EU-land was Griekenland met 43 punten. Italië haalde met 52 punten evenveel punten als Letland en een puntje meer dan Hongarije. Noorwegen had 76 punten.
DPAM verklaart de zwakke positie van Ialië en de andere Zuid-Europese landen door te wijzen op een groot aantal structurele problemen. Het zwaarst wegen het gebrek aan transparantie, corruptie en democatische tekortkomingen.