De onderzoekers bekeken 1099 Nederlandse kinderen van 4 tot 12 jaar. Een derde bleek 'gewone' wratten te hebben. Een jaar later waren bij de helft van deze kinderen de wratten weer verdwenen, of ze nu behandeld waren of niet.

Gedurende de 15 maanden dat de gezinnen gevolgd werden, besloot 38 procent van de ouders om de wratten te behandelen. Ouders kozen vaker voor een behandeling als de wratten groot waren of ongemak veroorzaakten.

18 procent koos voor een product dat vrij verkrijgbaar is bij de drogist, 15 procent gebruikte een middel van de huisarts en 5 procent gebruikte zelfs beide mogelijkheden.

Wratten zijn onschuldig, maar wel erg besmettelijk. De onderzoekers concluderen dat ouders en artsen de effectiviteit en kosten van behandelen enerzijds en het risico op het verspreiden van de ongewenste wratjes anderzijds goed tegen elkaar moeten afwegen.

De resultaten van het onderzoek verschenen in de Annals of Family Medicine.