In de eurozone is het gemiddelde bijna 26,90 euro per uur. Tien jaar eerder was het loon in de EU 19,50 euro en in de eurozone 21,80 euro per uur, meldt het Europese statistiekbureau Eurostat donderdag.

Onder het loon vallen onder meer het vaste loon (salaris), vergoedingen, loon in natura, vergoedingen voor overwerk, bonussen en vakantietoeslag.

Het gemiddelde uurloon is het hoogst in Luxemburg (43,80 euro), Denemarken (38,70 euro) en België (37,90 euro). Nederland (33,70 euro) eindigt op de vierde plek, gevolgd door Frankrijk (33 euro) en Duitsland (32,30).

De uurlonen zijn het laagst in Bulgarije (5,10 euro) en Roemenië (5,50 euro) en Polen (6,30 euro). De meeste Oost-Europese landen verdienen daarbij minder dan 10 euro per uur, waaronder ook Hongarije (7,60 euro), Litouwen (8,40 euro), Kroatië (8,50 euro) en Letland (8,60 euro).

Vergeleken met 2017 stegen in bijna alle landen in de Europese Unie de lonen. Alleen Griekenland en het Verenigd Koninkrijk bleven achter. In Griekenland daalde het gemiddelde uurloon met 7 procent van 12,10 naar 11,20 euro. Ook in het VK daalde het loon per uur met 7 procent van 27,30 naar 25,5 euro.

De loonstijgingen waren het hoogst in Bulgarije met 122 procent, gevolgd door Estland met 67 procent en Slowakije en Litouwen, beide 62 procent.

De data van Eurostat is gebaseerd op cijfers van 2017, behalve voor de landen Polen, Kroatië, Nederland, België en Luxemburg. Die cijfers zijn van 2016.