Een steeds groter deel van het geld dat in Nederland verdiend wordt gaat op aan collectieve zorguitgaven, toekomstige pensioenaanspraken en het bedrijfsleven, zo meldt De Nederlandsche Bank (DNB) dinsdag.

Per hoofd van de bevolking kwam het beschikbare inkomen van huishoudens, gecorrigeerd voor inflatie, in 2012 maar net boven het niveau van 1997 uit.

In 1992 belandde nog ruim 54 procent van het bbp in de huishoudportemonnee, vorig jaar was dat nog maar 45 procent. Het inkomensaandeel van de overheid is in dezelfde periode gestegen van 12,5 naar 17,5 procent.

Hoewel het aandeel van het bbp dat terechtkomt in de huishoudportemonnee de afgelopen 20 jaar dus aanzienlijk gedaald is, hangt dit deels samen met extra zorguitgaven en hogere pensioenpremies. Die komen uiteindelijk ook weer ten goede aan huishoudens.

Lees meer over geldzaken op NUgeld.nl