Financieel woordvoerder Ewout Irrgang van de SP geeft een voorbeeld. Voor een briefje van 100 gulden kreeg een Nederlander 45,38 euro tijdens de omwisseling in 2001. Hij of zij had eigenlijk 47,52 euro moeten krijgen.

Dit betekent niet dat Nederlanders er op achteruit zijn gegaan, volgens Irrgang. “Het is dus niet zo dat een te lage waardering een automatisch koopkrachtverlies van 4 tot 5 procent betekent.”

Door de lage waardering van de gulden kregen Nederlanders te weinig euro’s in 2001, maar tegelijk werden de prijzen ook omgerekend lager.

De Nederlandse export werd in verhouding goedkoper voor het buitenland. De import voor Nederlanders werd wel duurder. Het onderzoek laat in het midden of Nederland hier nadeel van heeft gehad.

In het onderzoek heeft de SP de toenmalige prijsniveaus van landen in de eurozone vergeleken in 1999 toen de wisselkoers voor de euro werd vastgesteld.

In 2005 zei Henk Brouwer, directielid van De Nederlandse Bank, al dat de gulden te goedkoop in de euro was opgegaan. Later nam hij deze uitspraak terug.