Dat is de overtuiging van Arie Paul van den Beukel, die donderdag aan de Universiteit van Twente promoveert op het onderwerp. Het is volgens hem van belang dat de samenwerking tussen bestuurder en voertuig flink wordt verbeterd, voordat zelfrijdende auto's een succes worden.

"In normale auto’s moeten we er onder andere voor zorgen dat de auto op de rijbaan blijft en dat we voldoende afstand houden. We nemen dingen bewust waar. Die taak wordt overgenomen", zegt Van den Beukel.

"In zelfrijdende auto’s zijn we veel minder betrokken bij het autorijden zelf, maar zijn we nog wel verantwoordelijk. Dat maakt het er niet meteen makkelijker op. We moeten de boel bewaken, een taak waar mensen van nature niet goed in zijn."

Mensen moeten snel ingrijpen als er wat mis gaat met een zelfrijdende auto. Bestuurders hebben volgens Van den Beukel echter later in de gaten dat er iets mis gaat, omdat ze niet meer actief met rijden bezig zijn.

Bestuurders kunnen in auto's met zelfrijfunctie vaak veel informatie op een display zien. "Nuttige info, maar het betekent ook dat je aandacht zich binnen de auto concentreert, terwijl het buiten op de weg gebeurt."

Om de aandacht bij de weg te houden, onderzoekt Van den Beukel mogelijkheden om de bestuurder meer bij de verkeerssituatie te betrekken. Zo zouden led-strips om de rand van de voorruit daarbij kunnen helpen.

De verlichting kan met verschillende kleur en intensiteit informatie geven over verkeerssituaties. Als een botsing dreigt, kan rood licht aangeven dat de aandacht van de bestuurder wordt gevraagd.

Ook is het mogelijk om informatie op en rondom het stuur te beperken als de bestuurder op de weg moet letten.

"Wat mij betreft gaan we toe naar een betere samenwerking tussen bestuurder, voertuig en autopiloot. Dat is echt nodig om de gewenste voordelen van méér comfort en veiligheid tijdens automatisch rijden te behalen”, aldus Van den Beukel.