Minister De Jonge verwacht 'forse dip' in de woningbouw
De Jonge moet volgens het coalitieakkoord langzaam opbouwen naar 100.000 nieuwe woningen per jaar. Afgelopen jaar waren dat er iets meer dan 90.000, waarvan bijna 75.000 nieuwbouwwoningen en waarvan ongeveer 15.000 bestaande panden tot woning werden getransformeerd. Dat is meer dan de minister verwachtte, want hij ging uit van 80.000 nieuwe woningen.
Toch is dat niet genoeg. Voor 2030 wil het kabinet ruim 900.000 nieuwe woningen hebben gebouwd, maar het Economisch Instituut voor de Bouw gaat uit van een daling van de woningbouwproductie van 3,5 procent dit jaar en nog eens 5,5 procent in 2024 ten opzichte van 2023.
De Jonge waarschuwt al langer voor de problemen die het moeilijk maken om meer woningen te bouwen. Zo is de rente opgelopen en is er te weinig personeel beschikbaar. Ook zijn materialen veel duurder geworden door de inflatie en bijvoorbeeld de oorlog in Oekraïne. Daarom is woningbouw voor investeerders steeds minder aantrekkelijk, waardoor de productie zal terugvallen.
Om "door de dip heen te bouwen" trekt De Jonge ongeveer een 500 miljoen euro uit, kondigde hij al aan bij de presentatie van de Voorjaarsnota. Volgens de minister kan dit ervoor zorgen dat de bouw van ongeveer 30.000 woningen alsnog door kan gaan.
NUjij: Uitgelichte reacties