De aanpassing volgt op een rentestijging bij de Europese Centrale Bank (ECB). Daar ging het belangrijkste rentetarief begin mei voor de zevende keer in een jaar tijd omhoog. De ECB probeert hiermee de inflatie in Europa te beteugelen. Hogere rentes bij de ECB werken door in de rentes op spaargeld en leningen bij banken.

Vooralsnog bieden ING en ABN AMRO 0,75 procent rente. Bij ING geldt dat tarief voor bedragen tot 10.000 euro. Bij eerdere renteverhogingen volgden de andere twee grote Nederlandse banken het voorbeeld van Rabobank.

Tot november 2022 ontving je bij de drie grote banken nagenoeg geen rente op je spaargeld. Maar sindsdien zijn rentetarieven al enkele keren verhoogd. Desondanks kregen banken in de afgelopen weken kritiek, omdat hun spaarrentes langzamer stijgen dan de hypotheekrentes. Daarmee nemen de verdiensten van banken toe, zeggen economen van De Nederlandsche Bank (DNB).

Begin mei zei minister van Financiën Sigrid Kaag het belangrijk te vinden dat de spaarrentes meestijgen. Ze wil dat de banken uitleggen waarom de renteverhogingen voor spaarders achterblijven. Een Rabobank-woordvoerder noemt de oproep van Kaag niet als reden voor de renteverhoging. "Marktrentes werken altijd iets vertraagd door in onze spaarrente. Dat komt doordat het spaargeld ook voor langere termijn wordt belegd."

Bij kleinere banken zijn overigens hogere spaarrentes te krijgen dan bij Rabobank, ING en ABN AMRO. Het gaat om tarieven tot 2,3 procent. Spaarders bij buitenlandse banken of klanten met een beleggingsrekening ontvangen de hoogste rente.