
EU-landen bereiken akkoord over prijsplafond Russische olie
Het idee voor een prijsplafond komt van de G7-top. Dat is een overleggroep van zeven vooraanstaande industriële landen, die de Russische inkomsten uit de olie-export willen aanpakken. De EU neemt samen met de Verenigde Staten, Canada, Duitsland, Frankrijk, Italië, Japan en het Verenigd Koninkrijk deel aan G7-overleg. Ook de EU is aangesloten bij de G7.
De Europese Commissie had de 27 EU-landen eerder een prijsplafond van 65 tot 70 dollar per vat (van 159 liter) voorgesteld. Polen vond dat te hoog. Ook 62 dollar was voor de Polen nog te veel. De productiekosten van Russische olie liggen veel lager.
Warschau wilde meer druk te zetten op de oliewinsten die Moskou gebruikt voor de aanvallen op Oekraïne, maar geeft zijn verzet nu op.
Zodra de 27 lidstaten allemaal hebben getekend en het akkoord is gepubliceerd, gaat het prijsplafond gelden. Dat zal naar verwachting begin volgende week zijn.
EU komt zelf met importverbod
De EU voert zelf op 5 december een verbod op de import van Russische olie in. Het prijsplafond waarover nu een akkoord is bereikt, heeft betrekking op Russische olie die elders in de wereld wordt verkocht, bijvoorbeeld aan China of India.
Het prijsplafond legt beperkingen op aan bijvoorbeeld verzekeraars van scheepsvracht. Als een schip Russische olie vervoert die voor meer dan 60 dollar is verhandeld, mogen verzekeraars uit de EU of andere G7-landen de vracht niet verzekeren. Dit moet het voor Rusland moeilijker maken om zijn olie voor een hoge prijs te verkopen. Veel verzekeraars en andere maritieme dienstverleners komen uit G7-landen.
NUjij: Uitgelichte reacties