
Voor 200.000 kinderen in ons land ligt armoede op de loer
Dat betekent dat 6,6 procent van alle kinderen in 2021 leefde met armoederisico. Een jaar eerder ging het om 6,8 procent, oftewel 218.000 kinderen. Voor de bevolking als geheel bleef het risico in 2020 en 2021 gelijk op 5,4 procent. Bij werkenden daalde het armoederisico licht.
Zo'n 370.000 mensen leefden afgelopen jaar al ten minste vier jaar op rij in een huishouden met een laag inkomen. Dat is 2,3 procent van de bevolking. Het langdurige armoederisico kwam daarmee iets lager uit dan in 2020 (2,4 procent). Ook bij kinderen daalde het licht: van 3,1 procent naar 2,9 procent.
De lage-inkomensgrens staat voor een vast koopkrachtbedrag dat jaarlijks wordt gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling. In 2021 lag de grens voor een alleenstaande op 1.130 euro netto per maand. Voor een stel zonder kinderen was dat 1.590 euro, en met twee minderjarige kinderen 2.170 euro. Voor een eenoudergezin met twee minderjarige kinderen bedroeg de grens 1.720 euro.