Van Lienden en zijn zakenpartner gingen hiertegen in beroep en wilden dat HDI de kosten van het beroep op zich zou nemen. De twee schatten de kosten op 15.000 euro. Ook vinden zij dat HDI de toekomstige kosten op zich moet nemen.

Zij deden daartoe een beroep op de door de SHA afgesloten beroepsaansprakelijkheidsverzekering, omdat ze de kosten zelf niet konden ophoesten. Justitie legde in april onder meer beslag op bankrekeningen en voertuigen van Van Lienden en Damme.

HDI wil deze kosten niet betalen en hoeft dat ook niet. De rechtbank in Rotterdam zegt dat de twee niet "aannemelijk hebben gemaakt dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vordering, die in wezen een geldvordering is". Zo hebben ze volgens de rechter geen concrete en onderbouwde gegevens beschikbaar gesteld over hun actuele inkomsten en hun vermogen.

Ook doet de verzekeraar een beroep op de polisvoorwaarden. Die geven HDI "zeer ruime bevoegdheden" om te "beslissen over bijvoorbeeld het voeren van verweer of het berusten in een uitspraak", aldus de rechtbank.