
Eén inflatie, maar waarom dan twee verschillende cijfers?
De 14,5 procent die donderdag door het CBS gepubliceerd werd, was de inflatie volgens de Nederlandse rekenmethode. Dit inflatiecijfer - de zogeheten consumentenprijsindex (CPI) - geeft niet alleen aan hoeveel je euro minder waard is geworden, maar wordt ook gebruikt voor allerlei indexaties (aanpassing aan het prijspeil), zoals lonen, belastingen en woninghuren.
De inflatie van 17,1 procent die NU.nl een week eerder meldde, was op basis van een andere rekenmethode: de HICP, de zogeheten geharmoniseerde Europese rekenmethode. Deze methode wordt in alle eurolanden gebruikt, zodat de inflatie in Slowakije vergeleken kan worden met die in Spanje.
Waar de Nederlandse rekenmethode wordt gebruikt voor indexaties, is de Europese juist van belang voor het monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Op basis hiervan wordt besloten of de ECB de rente verhoogt of verlaagt. Deze rentestand wordt binnenkort verhoogd vanwege de torenhoge inflatie in de eurozone.
Inflatie (Nederlandse én Europese methode)
Europese luchtballon stijgt sneller
De twee cijfers worden dus voor andere doeleinden gebruik en verschillen ook nog van elkaar: in juni kwam het HICP 1,3 procentpunt hoger uit en in maart zelfs 2 procentpunt. Dit verschil is volgens CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen te verklaren door de samenstelling van beide cijfers. Bij de Europese methode ontbreken bijvoorbeeld de kosten van eigenwoningbezit, terwijl die wel in de Nederlandse rekenwijze zitten. Hierdoor wegen andere zaken - zoals energieprijzen - zwaarder mee in de Europese rekenwijze. En laten die op het moment nou door het dak gaan.
"Je kan de twee rekenmethodes zien als twee luchtballonnen. Omdat de energieprijzen zwaarder meewegen in de HICP, wordt er als het ware meer hete lucht in die ballon geblazen", legt Van Mulligen uit. Anderzijds wordt 'onze' luchtballon juist iets naar beneden getrokken, omdat de kosten van eigenwoningbezit wél onderdeel zijn van het CPI. "Dit heeft te maken met ons huurbeleid. Vorig jaar greep het kabinet in door vrijwel alle prijsstijgingen in de huursector aan banden te leggen. Het CPI wordt hierdoor omlaag getrokken", aldus de hoofdeconoom van het CBS.
Hoewel de verschillen de afgelopen maanden groot zijn, is dat niet altijd zo geweest, vertelt Van Mulligen. "Als je terugkijkt naar de verschillen tussen de twee methoden in de afgelopen 25 jaar, dan zie je dat de prijzen volgens het CPI met 77 procent stegen en volgens de HICP een procentpunt minder", aldus Van Mulligen.

NUjij: Uitgelichte reacties