
JPMorgan-topman zegt sorry na grapje over Chinese Communistische Partij
Dimon zei dinsdag tijdens een panel met een aantal belangrijke CEO's: "Ik maakte onlangs de grap dat de Communistische Partij honderd jaar bestaat, net als onze bank. Ik wed dat we het langer uithouden." Hij voegde daar meteen aan toe dat hij dat in China niet zou kunnen zeggen. "Ze luisteren waarschijnlijk sowieso mee."
Een dag later kwam hij terug op zijn uitspraken. "Ik heb spijt van die opmerking en had die niet moeten maken. Ik wilde simpelweg de kracht en levensduur van de bank onderstrepen", zei hij woensdag.
De excuses komen precies een week nadat Dimon een uitzondering had gekregen van de Hongkongse regering om het land te bezoeken zonder dat hij in quarantaine moest. Hongkong wordt gecontroleerd door de Chinese regering.
JPMorgan heeft grote uitbreidingsplannen in China en kreeg in augustus goedkeuring om een bank te openen in het land. Volgens kenners tonen deze excuses aan hoezeer buitenlandse investeerders op hun woorden moeten passen om in de gunst te komen bij de Chinese machthebbers.
Niet eerste bedrijf dat in problemen komt in China
Eerder kwam de Zwitserse bank UBS ook al in de problemen in China, toen een van zijn economen in 2019 iets had gezegd over stijgende voedselprijzen en varkenspest. Dat werd door de Chinese regering opgevat als een racistische opmerking, waardoor UBS een belangrijk contract in China verloor. De econoom werd voor drie maanden geschorst.
Ook de kledingmerken H&M en Nike kregen eerder dit jaar de wind van voren van Chinese staatsmedia, toen ze hun zorgen uitten over geruchten dat katoen in China gemaakt werd door dwangarbeiders.
Voor Dimon zelf is dit niet zijn eerste mislukte grapje. In 2018 zei hij op een conferentie dat hij de toenmalige Amerikaanse president Donald Trump zou kunnen verslaan in een campagne, omdat hij slimmer is. "En ik heb mijn rijkdom verdiend en niet van mijn vader gekregen", voegde hij daaraan toe. Een uur later kwam hij met de mededeling dat hij die grap niet had moeten maken en dat hij "duidelijk geen goede politicus zou zijn".