
Zorgen over excessief leengedrag van starters op woningmarkt
Volg dit onderwerp
Volgens de AFM lijkt tot bijna een kwart van de koopstarters een hypotheek te nemen die hoger is dan de wettelijke norm. Dan gaat het om hypotheken die tussen de 50.000 tot 70.000 euro hoger zijn. Wel merkt de toezichthouder op dat niet in alle gevallen de hypotheek echt te hoog is. Hypotheekverstrekkers mogen met een goede reden afwijken van de norm, bijvoorbeeld als een deel van het geld voor de verduurzaming van een huis wordt gebruikt.
Een ander probleem is dat starters hun studieschulden niet altijd melden aan de hypotheekverstrekker, terwijl dat wel verplicht is. De waakhond signaleert dat in 2018 meer dan twee op de vijf koopstarters een studieschuld hadden. Van deze groep verzuimde 10 procent de schuld te melden.
Volgens de AFM blijkt uit recent consumentenonderzoek dat dit probleem inmiddels groter is geworden. Doordat koopstarters doorgaans relatief minder geld hebben, kunnen vooral zij in gevaar komen door de schuld niet te melden. De toezichthouder gaat met hypotheekverstrekkers hierover in gesprek.
Sommige starters hebben meerdere leningen
Een andere groep neemt nog grotere risico's door meerdere leningen aan te gaan. Naast een hypotheek hebben ze bijvoorbeeld een zogeheten consumptief krediet om een auto te kopen. Deze groep sloot ook vaker een hogere hypotheek af.
Voor de analyse maakte de AFM gebruik van cijfers van statistiekbureau CBS over de jaren 2013 tot en met 2018. Hoewel deze cijfers volgens de organisatie geen definitief beeld van het probleem geven, tonen ze wel aan dat koopstarters "alles uit de kast halen om een woning te bemachtigen".
De AFM vindt ook dat de politiek de starters op de woningmarkt niet méér ruimte moet geven om te lenen. Dit is recent wel gebeurd, maar dat zorgt er volgens de waakhond alleen maar voor dat huizenprijzen omhooggaan en koopstarters nóg hogere schulden aangaan.
Kabinet wil opkoopbescherming invoeren
Het demissionaire kabinet heeft wel een ander plan om de huizenprijzen omlaag te krijgen. Vanaf 1 januari gaat naar alle waarschijnlijkheid de zogenoemde opkoopbescherming in. Met die wet kunnen gemeenten woningbeleggers, die hele blokken tegelijk opkopen, weren in bepaalde buurten. Dat zou ervoor moeten zorgen dat de prijzen in die gebieden minder snel stijgen of misschien zelfs dalen.
Volgens een rondgang van de NOS zijn alle grote gemeenten van plan iets met de wet te doen. Amsterdam, Utrecht en Tilburg willen de opkoopbescherming in de hele stad laten gelden. De gemeenten moeten nog beslissen tot welke WOZ-waarde ze de bescherming invoeren. Andere gemeenten bekijken in welke wijken ze de regel willen invoeren.