
Adviesbureau: 'Loongroei blijft vlak, nieuwe medewerkers krijgen meer'
Het adviesbureau baseert zich op nieuwe cijfers uit zijn eigen database, waarin salarisgegevens van meer dan vijfhonderd Nederlandse werkgevers zijn verwerkt. Hiermee zijn voor het eerst effecten te zien van de krapte in bepaalde sectoren, zoals digitalisering, big data en kunstmatige intelligentie.
De grotere concurrentie op de arbeidsmarkt zou onder meer blijken uit de toename van het aantal mensen dat van werkgever verandert. Vorig jaar schommelde dat percentage nog tussen de 9 en 10 procent, dit jaar neemt het toe tot 13 procent.
Bedrijven geven in 2018 ook vaker toeslagen aan medewerkers met gewilde vaardigheden. Vorig jaar ontving nog 7 procent van de medewerkers zo'n schaarstetoeslag, dit jaar is dat 11 procent.
Onvrede over bonussen nieuwkomers
Het wordt volgens Korn Ferry voor werkgevers niet alleen belangrijk om nieuw personeel aan te trekken, maar ook om huidige werknemers te behouden. "Als nieuwkomers anders worden beloond, kan dat tot onvrede leiden onder bestaand personeel", stelt Rob Westrek, beloningsexpert bij het bureau.
"Allereerst wil je ervoor zorgen dat je als bedrijf niet alleen vanwege de beloning aantrekkelijk bent voor werknemers", aldus Westrek. Zinvol werk en een aantrekkelijke bedrijfscultuur zouden hiervan goede voorbeelden zijn.
"Ten tweede is het ook verstandig om te onderzoeken of de huidige beloning voor je personeel nog op orde is." De verhouding van salarissen onderling zou af en toe tegen het licht gehouden moeten worden.
Geen grote koopkrachttoename
Toch is over het geheel de reële loongroei met 1,1 procent nauwelijks hoger dan in 2017, toen deze 1 procent bedroeg. Dit percentage heeft betrekking op de koopkrachtontwikkeling, waarbij de inflatie van de nominale loongroei wordt afgehaald.
Tussen 2014 en 2016 was de reële loongroei nog 2,2 en 2,4 procent. Korn Ferry voorspelt dat de reële loongroei voor 2019 nog verder daalt, naar 0,7 procent. Het bureau baseert zich hierbij op de voornemens van werkgevers.
"We zien dat er nog geen algemeen personeelstekort is dat de lonen opdrijft. Werkgevers blijven daarom terughoudend met het doorvoeren van algemene loonstijgingen", aldus Westrek.
De krapte in de publieke sector leidt niet tot hoger loon, zegt Westrek. "Er is behoefte aan onder meer buschauffeurs, leraren en zorgpersoneel, alleen zijn dat sectoren met afgebakende budgetten, waardoor loonstijgingen daar beperkt blijven."