Dat blijkt uit een enquête (pdf) die de Universiteit Maastricht hield onder ruim 5.500 respondenten, onder wie 3.700 werkenden. 

Maar liefst 85 procent van de momenten waarop werknemers op de werkvloer leren, vindt plaats in een informele setting.

In slechts 15 procent van de gevallen doen ze kennis op tijdens cursussen. Sterker nog: na acht uur informeel leren, zijn werknemers net zo wijs als na een cursus van acht uur.

Hoofdonderzoeker Didier Fouarge stelt dat er veel manieren zijn om vaardigheden bij te leren op de werkvloer, zoals het taken toebedeeld krijgen van de baas of het leren van collega's. Praktijkervaring opdoen, is volgens hem zeer leerzaam. "Hoe je een barcode moet scannen, leer je als kassamedewerker niet zo snel in een cursus."

Hoogopgeleide werknemers doen vaker mee aan een werkcursus dan lageropgeleiden. Werknemers met een hoog opleidingsniveau deden dat de afgelopen twee jaar in 63 procent van de gevallen, tegenover 39 procent van de laagopgeleiden.

Wanneer iemand een cursus volgt, duurt deze doorgaans drie dagen en zeven uur. Vaak is deze verplicht.

Personeel leert niet alleen op de werkvloer, maar ook daarbuiten. Dit doen ze door vrijwilligerswerk te doen, mantelzorg te verlenen, tijd met de kinderen door te brengen en door zelfstudie.

48 procent van de respondenten doet aan zelfstudie en zij doen dit gemiddeld drie uur per week. Thuis studeren is populairder onder hoogopgeleiden (64 procent) dan onder laagopgeleiden (33 procent).

Hoogopgeleiden leren het meest van de tijd die zij met kinderen doorbrengen en van vrijwilligerswerk. Laagopgeleiden doen juist meer kennis op door mantelzorg.

Fouarge vermoedt dat het leren van regels bij de mantelzorg voor lageropgeleiden een groter leerproces vergt. Hoogopgeleide ouders zouden met hun kinderen sneller naar musea kunnen gaan dan naar de speeltuin, waardoor zij als ouders zelf meer leren.

Ook zouden hoogopgeleiden bij vrijwilligerswerk sneller leerzame taken op zich nemen, zoals het doen van de financiële administratie van een vereniging. "Maar dit blijft speculeren", benadrukt de onderzoeker.