Brussel verwacht volgend jaar 143,5 miljard euro aan rekeningen te moeten betalen.

Woensdag presenteerde vicevoorzitter en Europees Commissaris voor begroting Kristalina Georgieva een voorlopige begroting voor 2016. De EU-lidstaten en het Europees Parlement hebben ook zeggenschap over dit voorstel voor de begroting.

''In de huidige economie is het meer dan ooit van belang het geld van de belastingbetalers verstandig te gebruiken'', stelt Georgieva. ''De begroting 2016 ondersteunt het economisch herstel door middel van investeringen in groei en banen, en draagt bij tot het aanpakken van externe uitdagingen, zoals de migratiekwestie.''

In voorgaande jaren gingen de EU-lidstaten de strijd flink aan met Brussel om de begroting omlaag te krijgen. Volgens een woordvoerster van het ministerie van Financiën in Den Haag valt de verhoging evenwel binnen de afspraken die zijn gemaakt voor de EU-meerjarenbegroting tot 2020. Nederland hoeft hiervoor niet extra de portemonnee te trekken.

De EU werkt met meerjarenbegrotingen van zeven jaar. In de eerste jaren wordt minder uitgegeven, aan het einde van de termijn komen de 'bonnetjes' van goedgekeurde projecten binnen. Nu blijkt dat over de vorige periode nog facturen openstaan en Brussel heeft volgend jaar meer geld nodig om onder meer die weg te werken.

De EU-begroting komt neer op circa 1 procent van het bruto binnenlands product van de hele EU. Het geld gaat grotendeels naar landbouwsubsidies en investeringen in achtergebleven regio's in de lidstaten. Circa 6 procent gaat naar 'Brusselse activiteiten' zoals de ambtenaren van de EU-instellingen.