Dat blijkt uit een donderdag gepubliceerde studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Dat onderzocht hoeveel ouderen in een periode van tien jaar gebruikmaken van zorg.

Volgens het onderzoek heeft een derde van de 65-plussers in de betreffende periode weinig van zorg gebruikgemaakt. Twee derde deed een groter beroep op zorg via gemeentelijke ondersteuning (Wmo) of AWBZ. De eerste groep bestond vooral uit 'vitale ouderen' met een goede opleiding en inkomen.

Een kwart van de 65-plussers kreeg te maken met ingrijpende gebeurtenissen in hun leven, zoals het overlijden van hun partner. Hun gezondheid verslechterde en zij kwamen terecht bij Wmo of AWBZ.

Een op de acht 65-plussers kreeg aanvankelijk gemeentelijke ondersteuning en stroomde tijdens de onderzochte periode van tien jaar de AWBZ in. Die groep bestond veelal uit weduwen, mensen met een afnemend sociaal netwerk of een zwakke gezondheid.

Van de onderzochte groep 65-plussers had een van de vijf aanvankelijk een gemiddelde gezondheid, maar ze overleden binnen drie tot zeven jaar. Deze categorie telde veel mannen, alleenstaanden, mensen met een relatief hoge sociaaleconomische positie en een klein netwerk.

Het onderzoek werd in de periode 1998-2008 verricht bij een representatieve groep van 1.768 65-plussers.