"Het afgezwakte mondiale herstel in 2012 en 2013 heeft de jeugdwerkloosheidscrisis verergerd", schrijft de organisatie woensdag in een rapport.

Wereldwijd zal zo’n 12,6 procent van de jonge beroepsbevolking dit jaar zonder baan zitten, schat ILO. Het gaat dan om 73,4 miljoen werkloze jongeren tussen de 15 en 24 jaar.

Dat zijn er 3,5 miljoen meer dan in 2007. Jongeren hebben daarmee drie keer zo veel kans om werkloos te zijn dan volwassenen.

In 2012 ging het nog om een werkloosheidspercentage van 12,4 procent. In 2007, voordat de kredietcrisis uitbrak, was 11,5 procent van de jongeren werkloos.

ILO voorspelt dat het werkloosheidspercentage nog verder oploopt. Er wordt verwacht dat in 2018 zo’n 12,8 procent van de jongeren geen baan zal hebben.

ILO zegt dat er inmiddels zo veel jongeren voor werk in de rij staan, dat veel anderen de zoektocht naar een baan zelfs hebben opgegeven.

Ook worden jongeren door het kleine banenaanbod gedwongen om minder selectief te zijn bij het solliciteren. Dat  is een trend die al voor de crisis is ingezet. Ze nemen daarom meer deeltijdbanen en tijdelijke banen.

De organisatie wijst op de nadelen van jongeren die overgekwalificeerd voor hun taken zijn. Daarmee loopt de maatschappij waardevolle vaardigheden en productiviteitsgroei mis.

Ook zou het daardoor moeilijker worden om het probleem van de jeugdwerkloosheid aan te pakken.

Vooral in landen met opkomende economieën zijn er weinig stabiele banen voor hoger opgeleide jongen. En dat terwijl ongeveer 90 procent van de jongeren in een van deze landen woont.

Jongeren hebben daar perspectief op onregelmatig werk tegen een laag loon. Vaak zijn ze overgekwalificeerd voor het werk.

Maar ook in de Europese Unie en andere ontwikkelde economieën zijn relatief veel jongeren werkloos. Het gaat om 18,1 procent van de jongeren. De jeugdwerkloosheid is in die regio’s tussen 2008 en 2012 met bijna een kwart toegenomen.