Volgens de berekeningen van de OESO werd in 2009 bijna 120 miljard dollar aan ontwikkelingshulp gespendeerd. Dat is 0,7 procent meer dan in 2008.

Het grootste deel van de nieuwe hulp, ruim 20 procent, bestond uit leningen. Bijna 5 procent van de extra uitgaven was een gift.

OESO-secretaris-generaal Angel Gurría riep landen op de uitgaven de komende jaren verder te verhogen.

''Hulp beslaat gemiddeld nog niet 1 procent van de overheidsuitgaven, terwijl er nog steeds veel meer nodig is om de doelstellingen voor armoedebestrijding te halen. Het is een vitale investering die de hele wereld veel oplevert.''

De rijke landen gaven vorig jaar 0,3 procent van hun gezamenlijke bruto binnenlands product (bbp) uit aan ontwikkelingshulp. Jaren geleden spraken zij af allemaal minstens 0,7 procent van het bbp voor dit doel te reserveren. Net als in voorgaande jaren voldeden alleen Denemarken, Zweden, Noorwegen, Luxemburg en Nederland in 2009 aan dit doel.

De Amerikaanse overheid verhoogde haar hulpuitgaven met ruim 5 procent en was met een totale bijdrage van 28,7 miljard dollar (0,2 procent van het bbp) 's werelds grootste donor. De gezamenlijke bijdrage van de vijftien rijkste EU-lidstaten ging 0,2 procent omlaag tot 67,1 miljard dollar (0,4 procent van hun bbp).

Dit jaar komen de hulpuitgaven naar verwachting uit op 126 miljard dollar. Dat is bijna 15 procent minder dan de leiders van de G8 in 2005 bij hun conferentie in Gleneagles afspraken.

Vooral de hulp aan Afrika is lager dan toegezegd. Van de 25 miljard dollar aan extra steun die in 2010 ten opzichte van 2004 voor het armste continent zou worden uitgetrokken, wordt volgend jaar slechts 11 miljard dollar daadwerkelijk uitgekeerd.

In totaal ontvingen de Afrikaanse landen vorig jaar 28 miljard dollar aan ontwikkelingshulp. Dat is 3 procent meer dan in 2008. 25 miljard dollar ging naar landen ten zuiden van de Sahara, die daarmee ruim 5 procent meer hulp kregen dan een jaar eerder.