De bond ondervroeg 787 leraren uit het voortgezet onderwijs. Negen van de tien ondervraagden zei niets te zien in de maatregel die de commissie Cornielje in december vorig jaar voorstelde aan staatssecretaris Marja van Bijsterveldt.

De staatssecretaris nam eerder dit jaar de aanbeveling over. Door de zomervakantie met vijf dagen in te korten, kan het werk van de leraren over meer weken worden verspreid, zo redeneerde de commissie. Leerlingen krijgen in plaats daarvan vijf vrije roosterdagen.

Volgens bestuurder Patrick Banis van CNV Onderwijs is de vakantie voor leraren juist een noodzakelijke periode om bij te tanken. ''Verder denken ze dat de tijd die vrijkomt door minder vakantie binnen de kortste keren weer wordt ingevuld met nog meer extra taken'', zegt Banis.

Ook als door een kortere vakantie de piekbelasting zou verdwijnen, zoals administratieve taken en zware momenten tijdens het schooljaar, wil 83 procent van de leraren nog steeds geen vakantie inleveren.

Volgens Banis willen leraren hetzelfde worden behandeld als leerlingen. ''Als voor de leerlingen een week vakantie wordt omgezet in roostervrije dagen, dan moeten de docenten die vijf dagen ook gecompenseerd krijgen.''

Volgens de staatssecretaris is de verkorting juist een kans. ''Elk kind heeft recht op goed en voldoende onderwijs. Daarom geef ik scholen en docenten de ruimte om een week te gebruiken voor scholing van docenten, vergaderingen, heisessies, enzovoorts. Op die manier gaan deze activiteiten niet ten koste van onderwijs aan leerlingen."

Van Bijsterveldt: "En daarbij bieden de vijf roostervrije dagen een goede manier om de werkdruk van docenten te verminderen. Het is uiteindelijk aan scholen en docenten zelf om deze mogelijkheid te benutten. Kiest men er niet voor, even goede vrienden, maar dan ben ik wel uitgepraat over het onderwerp werkdruk. Grijp die kans, zou mijn oproep zijn.''

Met ingang van het schooljaar 2011-2012 wordt de zomervakantie in het voortgezet onderwijs ingekort van zeven naar zes weken.