
Wat verandert de Wet werk en zekerheid op de arbeidsmarkt?
De wet is een onderdeel van het in april 2013 tussen het kabinet en de sociale partners gesloten sociaal akkoord. Het idee erachter was dat de arbeidsmarkt toe is aan herziening, vanwege veranderingen zoals de toegenomen flexibilisering.
De wijzigingen worden doorgevoerd op het gebied van het flexrecht, het ontslagrecht en de Werkloosheidswet (WW). Er is veel kritiek op de veranderingen. Zo zouden flexkrachten vanwege de nieuwe regels eerder de laan uitgestuurd worden.
Positie van flexwerkers
De wet moet de positie van tijdelijke werknemers, oftewel flexwerkers, versterken. Zij moeten bijvoorbeeld sneller kunnen doorstromen naar een vaste baan.
Flexwerkers kunnen sinds 1 juli 2015 na twee jaar in plaats van na drie jaar aanspraak maken op een vast contract. Verder geldt nu ook bij een tijdelijk contract van zes maanden of langer een aanzegtermijn. De werkgever moet uiterlijk een maand voor het aflopen van de overeenkomst laten weten of deze wordt voortgezet of niet.
In tijdelijke contracten van zes maanden of korter mag geen proeftijd meer worden opgenomen. Ook mag alleen bij bijzondere omstandigheden een concurrentiebeding worden opgenomen in tijdelijke contracten.
Voor oproepkrachten met een nulurencontract geldt na drie maanden dat het aantal afgesproken uren per maand minimaal gelijk moet zijn aan het gemiddeld aantal gewerkte uren in de voorafgaande drie maanden.
Ontslagrecht
Sinds 1 juli 2015 is er een vaste ontslagroute. Als er sprake is van ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid, moet de werkgever dit via het UWV regelen. Bij ontslag om andere redenen loopt de route via de kantonrechter.
Voorheen konden werkgevers nog zelf kiezen. Werknemers die via de kantonrechterroute ontslagen werden, kregen vaak een vergoeding mee. Deze kan behoorlijk oplopen. Het UWV kende geen ontslagvergoedingen toe. Werknemers die via deze route werden ontslagen, stonden dus met lege handen.
Nu hebben alle werknemers bij ontslag recht op een transitievergoeding, mits zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. Ze moeten minstens twee jaar in dienst zijn geweest en de arbeidsovereenkomst moet op initiatief van de werkgever zijn beëindigd.
De hoogte van de transitievergoeding hangt af van de duur van het dienstverband. In principe gaat het om een derde maandsalaris per dienstjaar en een half maandsalaris per jaar dat de werknemer langer dan tien jaar in dienst is geweest. Het maximum ligt in 2017 op 77.000 euro.
De transitievergoeding valt in veel gevallen fors lager uit dan de ontslagvergoeding die in het oude systeem volgens de kantonrechtersformule werd toegekend.
Werkloosheidswet
De maximale duur van de werkloosheidsuitkering (WW) wordt vanaf 1 januari 2016 geleidelijk teruggesnoeid. Voorheen werd deze nog maximaal 38 maanden uitgekeerd, vanaf 2019 is dit nog hooguit 24 maanden.
Werknemers die hun baan verliezen, moeten zo snel mogelijk van werk naar werk worden begeleid, zodat ze zo kort mogelijk werkloos zijn. Hiervoor kan ook de transitievergoeding worden ingezet.
Sinds 1 juli 2015 moet een WW'er al na zes maanden werkloosheid naar alle soorten werk solliciteren. Dit moet ook als de baan onder zijn of haar niveau ligt en als het salaris veel lager is dan het vorige loon.
Verder is de opbouw van de WW aangepast en geldt nu inkomensverrekening. Dit betekent dat WW'ers van iedere verdiende bruto euro 30 procent zelf mogen houden. Dit moet het lonend maken om vanuit de WW aan de slag te gaan.
Kritiek
De nieuwe wet heeft nogal wat stof doen opwaaien. Zo hebben verschillende arbeidsmarktdeskundigen kritiek op de wet geuit. De beoogde verbeterde doorstroom naar een vaste baan zou bijvoorbeeld averechts werken. Doordat werkgevers geen vast contract willen geven, worden tijdelijke krachten juist weggestuurd om dat te vermijden.
Een jaar na de invoering oordeelde een groep van ruim duizend bedrijfsjuristen, ondernemers en arbeidsrechtadvocaten in een enquête van de Erasmus Universiteit dat de nieuwe wet het doel niet heeft bereikt. Volgens hen is het voor bedrijven niet makkelijker en goedkoper geworden om medewerkers te ontslaan.
Zo moeten bedrijven een steviger ontslagdossier opbouwen om goedkeuring van de rechter te krijgen. Rechters wijzen nu vaker ontslagverzoeken van bedrijven af. Werkgevers zijn daarom eerder geneigd om in een zaak te schikken. Bovendien zouden bedrijven flexwerkers nu minder snel een vaste baan aanbieden.
Vakbond FNV concludeerde na eigen onderzoek dat werknemers bij ontslag meer zekerheid hebben. Ook zijn er volgens de bond meer vaste banen bijgekomen.
Een groep hoogleraren en docenten arbeidsrecht heeft in opinieartikelen juist opgeroepen om de nieuwe wet een kans te geven. Er moet volgens hen nog aan de wet gesleuteld worden, maar ze zijn het wel eens met de uitgangspunten.
Aanpassingen
Minister Lodewijk Asscher heeft beloofd op meerdere punten zijn kersverse wet aan te passen om onbedoelde bijeffecten tegen te gaan.
Zo zouden door de nieuwe wet veel meer werknemers onder de transitievergoeding vallen dan waar werkgevers op gerekend hadden. Dit komt door een ruimere definitie van twee jaar aaneengesloten jaren werken. Volgens de nieuwe regels werd de keten van contracten pas na zes maanden in plaats van na drie maanden onderbroken. Asscher wil daarom dat bij tijdelijke contracten niet verder wordt teruggerekend dan 1 juli 2012. Ook hoeven werkgevers geen transitievergoeding meer te betalen als zij kunnen garanderen dat een werknemer binnen een halfjaar weer aan het werk kan.
Ook is de minister bereid de transitievergoeding te schrappen voor werknemers die twee jaar ziek zijn geweest. Als de werkgever een zieke werknemer twee jaar heeft doorbetaald en zich heeft ingespannen voor re-integratie, dan zou hij of zij geen transitievergoeding meer hoeven te betalen.
Verder komt Asscher een groep WW'ers tegemoet die door de wijzigingen een lagere uitkering kregen. Volgens de nieuwe regels werden ook de maanden waarin bijvoorbeeld seizoenswerknemers niet hadden gewerkt, meegenomen in de berekening van de hoogte van de WW. Maar de minister wil dat de uitkering wordt berekend op basis van wat er verdiend is in de maanden dat iemand daadwerkelijk heeft gewerkt.