
With Or Without EU: De haat-liefdeverhouding tussen de Britten en Brussel
Volg dit verhaal
Na de oorlog gingen er in Europa stemmen op om zo nauw te gaan samenwerken dat een nieuw conflict van die omvang ondenkbaar zou worden. De Britse premier Winston Churchill juichte het idee van "een soort Verenigde Staten van Europa" toe.
Maar toen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal werd opgericht, in 1952, bleven de Britten erbuiten. Ook de Europese Economische Gemeenschap (EEG, 1957) kon hen niet bekoren.
Toch maar wel
Enkele jaren later was dat sentiment gekeerd. De Britse economie kwakkelde, terwijl de Franse en Duitse economieën zich in rap tempo herstelden van de oorlog. Het VK diende in 1961 een verzoek in om lid te worden van de EEG, maar de Franse president Charles de Gaulle sprak daar twee keer een veto over uit.
De Conservatieve Britse premier Edward Heath loodste zijn land in 1973 eindelijk de EEG binnen. De Britten spraken zich in 1975 in een referendum uit over het lidmaatschap: ruim 67 procent van de kiezers stemde voor.

Vier jaar Brexit samengevat in opvallende momenten
Eerste eurosceptische stemmen
Een onmiddellijk zichtbare verbetering van de Britse economie leverde het EEG-lidmaatschap niet op. Tijdens de jaren zeventig zorgde de oliecrisis voor hoge inflatie, werd er volop gestaakt en waren stroomstoringen aan de orde van de dag. In die dagen ontpopte vooral het linkse Labour zich als eurosceptisch, maar ook binnen andere partijen gingen anti-Europese stemmen op.
De weg naar verdere Europese integratie leidde tijdens de jaren tachtig tot nieuwe botsingen tussen Brussel en Londen. Premier Margaret Thatcher onderhandelde in 1982 een korting op de Britse EU-bijdrage, omdat landen zoals Frankrijk meer landbouwsubsidie ontvingen.
Toen werd gesproken over meer integratie en een gemeenschappelijke munt, zette Thatcher de hakken in het zand. Tijdens een toespraak in Brugge in 1988 verwierp ze "een Europese superstaat die vanuit Brussel een nieuwe dominantie uitoefent".

Een pro- en een anti-Brexitdemonstrant delen een bankje in Westminster. (Foto: Reuters)
Verenigd, maar niet helemaal
Thatchers opvolger John Major zette in 1992 zijn handtekening onder het Verdrag van Maastricht. De Europese Unie was geboren en de Britten deden mee, zij het met een aantal uitzonderingsposities: ze bleven bijvoorbeeld buiten het Schengenverdrag voor vrij verkeer van personen en de gezamenlijke munt.
Britse eurosceptici richtten zich even voor het einde van de eeuw vooral op het belachelijk maken van de omvangrijke Europese bureaucratie.
Om de eurocrisis te bestrijden nam de EU in 2011 nieuwe budgetteringsregels aan. Het VK sprak een veto uit, maar werd genegeerd. Samen met de impact van de crisis zelf gaf dat Britse eurosceptici een boost. De Conservatieve premier David Cameron beloofde hen in 2013 een Brexit-referendum.
With Or Without EU
"Europa is een giftig dossier geweest in de Britse politiek", schreef historicus Vernon Bogdanor van King's College London, "niet alleen omdat het zorgde voor verdeeldheid tussen partijen, maar ook voor diepe scheidslijnen binnen partijen."
"Je zou kunnen stellen dat het fundamentele conflict in de naoorlogse Britse politiek niet dat tussen links en rechts was, maar tussen zij die geloven dat de toekomst van het VK bij Europa ligt en zij die geloven dat dit niet zo is."
Op 23 juni 2016 kozen de Britten ervoor de Europese Unie te verlaten.