
Achtergrond: Dit is wat we weten over de protesten in Iran
President Hassan Rouhani zegt de maatschappelijke onvrede te begrijpen en een dialoog over de problemen waar Iran mee kampt voor te staan. Dat heeft zich evenwel niet vertaald in concrete steun, zoals vergunningen voor demonstraties.
De hoogste leider van het land, ayatollah Ali Khamenei, kiest een hardere koers: volgens hem worden de protesten veroorzaakt door buitenlandse inmenging. Khamenei noemde geen namen, maar verschillende hoge functionarissen legden afgelopen week de schuld bij de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de regionale aartsvijand, Saudi-Arabië.
Er is ook een tegenbeweging op gang gekomen: vanaf begin deze week organiseerden ook duizenden aanhangers van de regering betogingen.
De anti-regeringsdemonstraties worden veel vergeleken met die van de Groene Beweging in 2009
Na de herverkiezing van de ultraconservatieve toenmalige president Mahmoud Ahmadinejad in de zomer van 2009 beschuldigde de politieke oppositie het regime van verkiezingsfraude. Dat leidde tot maanden van massale protesten - de grootste sinds de Islamitische Revolutie van 1978 - die bekend kwamen te staan als de Groene Beweging.
De Groene Beweging werd geleid door oppositiepolitici en gecoördineerd via sociale media (zoals een jaar later ook elders in het Midden Oosten zou gebeuren tijdens de Arabische Lente). Op het hoogtepunt van de Groene Beweging gingen naar schatting drie miljoen Iraniërs de straat op, voornamelijk in de grote steden.
De protesten begonnen vredig, maar werden na verloop van tijd steeds gewelddadiger. Enkele tientallen mensen kwamen om het leven en de Iraanse autoriteiten verrichten honderden arrestaties. Na een paar maanden nam de maatschappelijke onrust geleidelijk af.
Sindsdien hebben de Iraniërs hun drang naar hervormingen vooral geuit in het stemhokje: de relatief gematigde Rouhani werd twee keer verkozen tot president, zeer tegen de zin van de conservatieve en zeer machtige Raad der Hoeders, en gematigden en hervormers behaalden een meerderheid in het Iraanse parlement.
Er zijn belangrijke verschillen tussen de Groene Beweging en de huidige protesten
De demonstraties die Iran sinds vorige week in hun greep houden zijn veel kleinschaliger dan die in 2009. Deskundigen schatten dat zo'n vijftig- tot honderdduizend Iraniërs de straat op zijn gegaan, terwijl het destijds ging om miljoenen mensen. Wat ook verschilt is de mate van organisatie: de huidige protestbeweging is spontaan ontstaan en heeft geen aanwijsbare leiders.
Verschillende buitenlandse politici, de Amerikaanse president Donald Trump voorop, verwelkomen de demonstraties in Iran als teken dat het Iraanse volk klaar is voor een einde aan de religieuze dictatuur. Kenners zien dat als een grote misvatting: een hang naar vrijheid en democratie ligt niet aan de basis van de huidige onrust.
De protesten draaien niet om verzet tegen een dictatoriaal regime, maar om de economie.
In tegenstelling tot de demonstraties van 2009, die werden aangejaagd door de politieke oppositie en de middenklasse, zijn de huidige betogers vooral afkomstig uit de armere regionen van de samenleving. Zij zijn ontevreden over de slechte economische omstandigheden.
Volgens de officiële statistieken is meer dan 24 procent van de Iraniërs tussen 15 en 29 jaar werkloos. Dat cijfer is nog hoger onder jongeren uit de steden en vrouwen - in sommige gebieden tot 60 procent. Door het gebrek aan kansen op de arbeidsmarkt vertrekken jaarlijks zo'n 150.000 hoogopgeleide Iraniërs naar het buitenland, becijferde de Iraanse regering in 2014.
Een tweede veelgehoorde klacht betreft de stijgende kosten voor levensonderhoud. De inflatie is hoog. President Rouhani heeft in de afgelopen jaren maatregelen genomen om de economie uit het slop te trekken, maar voor de gewone Iraniër heeft dat nog niet geleid tot een beter gevulde portemonnee.
Sterker nog, toen Rouhani vorige maand zijn begroting voor het komende jaar onthulde, bleek dat zijn regering af wil van subsidies op basisgoederen voor en diensten aan de armen. Dit terwijl de koopkracht stagneert en voedselprijzen stijgen: Iraniërs maken op sociale media al geruime tijd grappen over de rap oplopende prijzen voor eieren. Ook moeten de prijzen voor brandstof volgens de regering-Rouhani tot wel 300 procent omhoog.
Wat veel woede wekt onder Iraanse burgers, is dat religieuze instellingen in de bezuinigingsplannen grotendeels uit de wind worden gehouden. Ook de wijdverbreide corruptie in het land is een groot pijnpunt.

Waarom er in Iran demonstraties zijn
Beloftes uit het verleden spelen de Iraanse regering parten.
In 2015 sloten Iran en zes wereldmachten - de VS, China, Rusland, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk - een historisch akkoord, dat het Iraanse nucleaire programma aan banden legde in ruil voor het opheffen van strenge economische sancties tegen het land. Rouhani verkocht die afspraak in eigen land door hooggespannen verwachtingen te creëeren: het verdwijnen van de sancties zou leiden tot buitenlandse investeringen en het herstel van de Iraanse economie.
Hoewel er sindsdien inderdaad sancties zijn opgeheven, zoals een verbod op de olie-export, heeft dat niet direct geleid tot de beloofde buitenlandse investeringen. De olie- en toeristische sectoren varen wel bij de nieuwe situatie, maar andere branches blijven achter, voornamelijk door bureaucratische rompslomp, corruptie en andere structurele problemen.
Volgens deskundigen moeten die eerst worden opgelost, voordat buitenlands geld kan leiden tot het scheppen van de nieuwe banen waar de Iraanse beroepsbevolking naar smacht.
Deskundigen verwachten een combinatie van repressie en kleine concessies
De demonstranten roepen inmiddels om het opstappen van de Iraanse regering. Zelfs de geestelijken, zoals opperleider Khamenei, zouden het veld moeten ruimen. De kans daarop is overigens nihil: naar verwachting zal de regering de protesten hard blijven neerslaan.
Tegelijkertijd is de Iraanse politieke en geestelijke elite wel geschrokken van de omvang van de onvrede in de maatschappelijke onderlaag. Naar verwachting zal president Rouhani een aantal punten uit zijn begroting afzwakken, zoals bijvoorbeeld de geplande verhoging van de brandstofprijzen.