
De Gouden Koets zorgde al voor zijn komst voor grote ophef
De Gouden Koets is niet gemaakt in opdracht van het koningshuis, maar was een cadeau voor de inhuldiging van koningin Wilhelmina.
In de Amsterdamse Jordaan kwam regelmatig een Oranjevereniging bijeen om het te hebben over hun liefde voor het koningshuis. Tijdens een van die bijeenkomsten ontstond het idee om Wilhelmina een speciale koets te schenken en daarvoor werd geld ingezameld. Buurtbewoners werd gevraagd een kwartje te doneren. Destijds geen klein bedrag - mensen verdienden gemiddeld zo'n 40 gulden per week - en daarom ontstond ook veel weerstand en kritiek op het idee.
Toch wist de vereniging het geld bijeen te zamelen en kon de rijtuigfabriek van de gebroeders Spijker de koets gaan ontwerpen. In totaal werkten meer dan twaalfhonderd mensen mee aan het ontwerp, dat wordt geschaard onder de Hollandse renaissancestijl. Meisjes uit het burgerweeshuis waar nu het Amsterdam Museum gevestigd is, hebben de kussens in de koets geborduurd.
De koets moest zo worden ontworpen dat de koningin erin kon staan en dat het publiek de inzittenden goed kon zien, maar ook moest hij niet te hoog zijn, zodat hij ook door smalle poorten zou passen. Het gekozen materiaal was Javaans teakhout, deels verguld met bladgoud (waar de naam vandaan komt). Verder is gekozen voor materialen uit het toenmalige Koninkrijk der Nederlanden, zoals vlas uit Zeeland en ivoor uit Sumatra.

Rookbommen op koets gegooid in 1966
De koningin wilde eigenlijk geen cadeaus aannemen voor haar huldiging op 7 september 1898, maar nam het geschenk een dag later toch aan. Op 7 februari 1901, de dag waarop Wilhelmina en prins Hendrik trouwden, werd er voor het eerst in de Gouden Koets gereden. Vanaf 1903 reed de koets ook rond op Prinsjesdag (hoewel de derde dinsdag van september pas sinds 1930 zo heet).
Af en toe werd er een jaar niet met de koets gereden, bijvoorbeeld bij slecht weer, of de jaren na de Tweede Wereldoorlog, omdat koningin Juliana de pracht en praal van het rijtuig niet vond passen bij deze jaren van soberheid. Ook werd de Glazen Koets, die al in 1821 voor koning Willem I werd gemaakt, soms verkozen boven de Gouden Koets. Koningin Wilhelmina zou een grotere fan zijn van het glazen exemplaar. Vanaf 2016 werd er wegens de restauratie van de Gouden Koets rondgereden in het glazen rijtuig.
Cultuurhistoricus Anne Petterson vertelt in de podcast De Dag dat de koets vaak het 'slachtoffer' werd als er een aanval werd gedaan op het koningshuis. Zo werden tijdens de tocht die Beatrix en Claus op hun huwelijk in 1966 maakten, rookbommen tegen de koets gegooid.

'Koets symbool van protest tegen monarchie'
In 2010 werd op Prinsjesdag een waxinelichthouder tegen de koets gegooid, door een man die vond dat toenmalig koningin Beatrix niet op de troon thuishoort. "De koets staat symbool voor het koningshuis in bredere zin", stelt Petterson.
In de tentoonstelling over de Gouden Koets, die te zien is in het Amsterdam Museum, wordt aandacht besteed aan de discussies over het koninklijke rijtuig. "In het verleden keerde het protest zich met name tegen de monarchie en was de koets daar het symbool van", laat een woordvoerder van het museum weten.
De vraag is dus of de koets ooit nog gaat rijden, maar hij is in elk geval wel klaar voor gebruik. Zo is het leer vervangen en zijn sommige onderdelen van de koets opnieuw verguld.
