Biculturele Nederlanders stierven in eerste pandemiejaar vaker aan corona
De risico's voor mensen met een Antilliaanse of andere westerse achtergrond waren vergelijkbaar met die van mensen met een Nederlandse achtergrond. In absolute aantallen was de sterfte onder mensen met een Nederlandse achtergrond het grootst.
Volgens het CBS kunnen verschillende factoren hebben bijgedragen aan de verschillen tussen herkomst, zoals onderliggende medische aandoeningen, toegang tot gezondheidszorg en de kwaliteit van de gezondheidszorg. Zo komen bij mensen uit sommige herkomstgroepen aandoeningen als obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten meer dan gemiddeld voor. Dat zijn aandoeningen waarbij de kans op overlijden aan COVID-19 groter is.
Het CBS benadrukt dat verder onderzoek nodig is om te begrijpen hoe medische factoren en toegang tot de zorg de verschillen in sterfte naar herkomst hebben beïnvloed.
Volg dit onderwerp
Net als bij andere doodsoorzaken hadden mensen met een lager inkomen een grotere kans om te overlijden aan COVID-19. Tijdens de tweede golf, van eind september 2020 tot en met half maart 2021, was dit verschil volgens het CBS zelfs nog iets toegenomen. Zo was de kans om aan de gevolgen van het coronavirus te overlijden voor mensen met de laagste inkomensgroep toen 2,5 keer zo groot als voor mensen in de hoogste inkomensgroep. Bij andere doodsoorzaken is de kans twee keer zo groot.
In het eerste jaar van de coronapandemie (maart 2020-maart 2021) zijn volgens het CBS ongeveer 28.000 mensen overleden aan de gevolgen van het coronavirus. Het RIVM komt echter tot een veel kleiner getal, omdat het CBS ook overledenen meetelt die niet positief op het coronavirus getest zijn, maar volgens onderzoek van een arts wel COVID-19 hadden.