
De scholen beginnen weer, ondanks twijfels over ventilatieregels
Veel scholen zijn al nagegaan hoe het met de ventilatie van hun eigen schoolgebouwen gesteld is, schreef minister Arie Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media woensdag aan de Kamer.
Om hoeveel onderwijsinstellingen het precies gaat en hoeveel van die scholen hun ventilatie op orde hebben, weet een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) niet. Daar heeft het ministerie volgens hem geen overzicht van. De term 'veel' is gevallen tijdens gesprekken met de PO-Raad en de VO-raad, de koepels voor respectievelijk het basis- en het voortgezet onderwijs, aldus de zegsman.
Desondanks laat een woordvoerder van de VO-raad weten dat de sectororganisatie niet weet hoeveel scholen hun ventilatiesystemen moeten aanpassen of dit al klaar hebben. Ook de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) heeft hier geen zicht op, zegt AVS-directeur Petra van Haren.
Oproep NUjij
'Bouwrichtlijnen niet toegespitst op epidemieën'
Ook ventilatie-experts Philomena Bluyssen en Francesco Franchimon hebben hier geen eenduidig antwoord op. Zij plaatsen hun vraagtekens vooral bij de ventilatierichtlijnen zelf, die volgens hen niet toegespitst zijn op het voorkomen van epidemieën.
Die richtlijnen, aangeleverd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), zijn gebaseerd op de meest recente versie van het Bouwbesluit 2012. "Daarin komt het hele woord infectiebestrijding niet voor", zegt Franchimon. "Het is vooral gericht op comfort, een fris ruikende lucht en het voorkomen van een bedompte ruimte." Gek is dat volgens hem niet: "We dachten nooit meer rekening te hoeven houden met infectieziektes, die zich via de lucht verspreiden."
Bluyssen, hoogleraar binnenmilieu aan de TU Delft, maakt zich vooral zorgen om scholen die voor 2012 gebouwd zijn en mogelijk niet kunnen voldoen aan het bouwbesluit. 'Oude' scholen hebben volgens haar vaak geen mechanische ventilatie, "een luchtsysteem dat 100 procent frisse lucht" biedt, aldus Bluyssen.

Wat zijn aerosolen en wat is het gevaar van deze minidruppels?
Hoe zit het nu met die aerosolen?
Volgens het RIVM verkleint goede ventilatie de verspreiding van het coronavirus. Dit gebeurt vooral door de wat grotere druppels, aldus het instituut.
Franchimon en Bluyssen hebben ook hierover hun twijfels. Zij maken zich zorgen over de piepkleine druppeltjes in de lucht, ook wel aerosolen genoemd, die het virus volgens sommige wetenschappers mogelijk over grote afstand kunnen overdragen.
Volgens het RIVM (en gezondheidsorganisatie WHO) is de rol van aerosolen bij besmettingen niet bewezen en spelen ventilatiesystemen daarbij in principe geen rol.
'Dan maar in je winterjas in de klas'
Desalniettemin raadt het RIVM het gebruik van recirculatie in één ruimte uit voorzorg af. Daarbij blaast een ventilatiesysteem dezelfde lucht gezuiverd weer een ruimte in, zonder dat er nieuwe lucht aan is toegevoegd.
Onlangs bleek uit onderzoek dat een dergelijk ventilatiesysteem mogelijk een rol speelde bij de verspreiding van het coronavirus in zorginstelling De Tweemaster in Maassluis. Zeventien bewoners en achttien medewerkers raakten daar in juni kort na elkaar besmet, terwijl personeelsleden preventief mondmaskers zouden hebben gedragen. Zes bewoners kwamen te overlijden aan COVID-19.
In het ventilatiesysteem van het verpleeghuis werden virusdeeltjes aangetroffen, maar een causaal verband tussen het systeem en de besmettingen is (nog) niet aangetoond.
Over één advies zijn het RIVM, Franchimon en Bluyssen het in elk geval eens, dat is om ramen en deuren zo vaak als mogelijk tegenover elkaar open te zetten om de boel flink door te luchten. "Ook in de winter. Dan maar in je winterjas in de klas", zegt Franchimon. "Mondkapjes zou ook nog kunnen", voegt Bluyssen toe. "Dat doen ze in andere landen ook."
'Ventileren, maar met gesloten deuren'
Nico Scholten van Expertisecentrum Regelgeving Bouw benadrukt het belang van onderscheid maken tussen ventilatie en luchtstromen. "Het schoolpersoneel moet schoollokalen ventileren met gesloten deuren. Ramen maximaal open, deuren dicht als de leerlingen er niet zijn", aldus Scholten. Dat moet zorgen voor een "maximum aan verse lucht als leerlingen weer het lokaal betreden zonder kans op verspreiding van lucht uit het lokaal naar de rest van het schoolgebouw."
Naar boven gerichte luchtstromen hebben wat hem betreft de voorkeur boven zogeheten dwarsventilatie. "Als de luchtstromen naar boven zijn gericht en hoog in het lokaal worden afgevoerd, is er minimale kans op besmetting omdat je niet in aanraking komt met uitgeademde lucht."
NUjij: Uitgelichte reacties