
Wie teveel bewaart, verliest wat
Het voorstel voorziet in het vastleggen en bewaren van alle verkeers-, gespreks- en locatiegegevens. Wie heb je gebeld, gemaild of ge-msn’t? Wanneer, hoe laat en lang? Naar wie sms’te je en waar was je toen? Als het voorstel is ingevoerd, worden al deze gegevens anderhalf jaar bewaard in een grote hooiberg.
Justitie kan daar dan ongehinderd in grasduinen – en zal dat in tienduizenden gevallen per jaar ook doen. De rechtmatigheid daarvan wordt alleen door de rechter getoetst in een fractie van de gevallen, als het tot een echte zaak komt.
Privacy
De plannen van het kabinet komen neer op een aanzienlijke inbreuk op de privacy. Dat is niet per definitie verkeerd, zo lang de inbreuk maar wordt gerechtvaardigd door een ander belang – in dit geval het opsporingsbelang – en de inbreuk niet verder gaat dan nodig en proportioneel is. Het wetsvoorstel bevat echter geen enkele analyse van de verschillende denkbare opties, waarbij de voordelen voor de opsporing zijn afgezet tegen de nadelen in de vorm van inbreuk op privacy, kosten en beveiligingsrisco’s.
Natuurlijk vinden politie en justitie het fijner als alle gegevens niet zes maar achttien maanden worden opgeslagen. Maar uit niets blijkt dat zij daarmee zó veel meer zaken zullen oplossen, dat het zinnig is om daar tientallen miljoenen extra per jaar voor uit te geven.
Twaalf maanden
Een rapport van de Erasmus Universiteit (Wie wat bewaart die heeft nog wat) pleitte voor een maximale bewaartermijn van twaalf maanden. Het kabinet heeft op het laatste moment echter gekozen voor achttien maanden, omdat dat is wat de opsporingsdiensten willen.
Alsof iedere wensdroom van opsporingsambtenaren naar nieuwe bevoegdheden klakkeloos moet worden omgezet in wetgeving, zonder aandacht voor nut en noodzaak, kosten en baten. Dat is de laatste jaren onder het mom van terrorismebestrijding – als je tegenstemt, ben je een verrader– al veel te veel gebeurd.
Het parlement heeft vrijwel zonder debat wetten aangenomen waardoor justitie nu ieder gegeven bij ieder bedrijf mag opvragen. Kennelijk zijn grondrechten niet spannend genoeg voor onze volksvertegenwoordigers, maar uit de geschiedenis blijkt dat je ze makkelijker verliest dan dat je ze terugwint.
Niks te vrezen
Wie niks te verbergen heeft, heeft niks te vrezen, hoor je ook wel zeggen. Was het maar zo eenvoudig. Je hebt alleen niks te vrezen als je kunt uitsluiten dat een opsporingsambtenaar de plank ooit mis zal slaan, of slordig, bevooroordeeld of corrupt is. Als je bereid bent om ten onrechte te worden opgepakt, ondervraagd, opgesloten en voorgeleid op grond van een onjuiste conclusie uit onschuldige digitale gegevens.
WK Aftappen
Wie een werkstuk schrijft over terrorisme, e-mailt met zijn tante in Teheran, of zonder het te weten bellend langs een drugspand fietst, kan anderhalf jaar later nog als staatsgevaarlijke crimineel worden herkend door een schermstaarder op het politiebureau.
Nederland is al wereldkampioen aftappen – als het zo door gaat, wil straks geen diender meer de straat op: waarom zou je in de kou gaan speurneuzen als je ook in de tapkamer kan blijven zitten met een frikadel en een bakje koffie?
Tegelijkertijd kan de speld waar het allemaal om te doen is - de echte crimineel - zijn communicatie zo voeren en routeren dat die niet in de hooiberg terechtkomt of daarin nooit wordt teruggevonden.
Een kleine moeite, als je wat te verbergen hebt. Wat hebben wij dan bereikt, behalve een hoop moeite, kosten en een schertsgevoel van veiligheid?