
Ieder zieltje telt
"Het kabinet kiest voor een sterke en pluriforme publieke omroep. Dat is een publieke omroep met smaakmakende programma's op ieder gebied: nieuws en actualiteiten, kunst en wetenschap, drama en documentaires, sport en spel. Een publieke omroep bovendien die open staat voor verschillende maatschappelijke stromingen en die iedereen aanspreekt en bereikt. Een publieke omroep tot slot die altijd en overal bereikbaar is, via radio en televisie, achter de computer of op een iPod."
Het schip zinkt
Ronkend proza van de voormalige kritische wetenschapper Ronald Plasterk in zijn tegenwoordige hoedanigheid van mediaminister. Zijn recente brief aan de Tweede Kamer over de publieke omroep vervolgt gelukkig met: "Tot zover het ideaal, maar wat is de praktijk?"
De realiteit volgens Plasterk is dat er veel mensen in Hilversum ongerust zijn. Over hun omroepvereniging, hun programma's, hun publiek, hun begroting, hun baan. Terwijl de mediaconsument steeds vaker uitwijkt naar YouTube, podcasts en danceparty's, zat de publieke omroep met dalende kijkcijfers, vergrijzing en bezuinigingen. Omroepmedewerkers leken wel achterblijvers op een zinkend schip.
Onrust
De mediapolitici hebben stevig bijgedragen aan de onrust. Niet alleen de NPS was speelbal van de politiek. Na veel debat kwam er in 2006 het gedurfde en daarom controversiële wetsvoorstel van D66-staatssecretaris Van der Laan, dat voorzag in de meest ingrijpende reorganisatie van het publieke mediabestel sinds de jaren '70.
Toen D66 uit het kabinet stapte om Ayaan-gate, was de "Mediawet 2007" het eerste slachtoffer. Misschien wel de meest blijvende bijdrage van Rita Verdonk aan de Nederlandse democratie.
Het schip zinkt niet
Plasterk kiest nu voor een andere koers. Rust in de tent. Geen reorganisatie, wel een paar kleinere, gerichte ingrepen. Meer geld, meer aandacht voor crossmediale activiteiten, meer macht voor de raad van bestuur. Het meubilair wordt opnieuw bekleed en een klein stukje verplaatst, maar verder is er niks aan de hand. Het schip zinkt niet. Herhaal: het schip zinkt niet.
Het onderwerp dat de meeste aandacht trekt (waarschijnlijk omdat het gaat over macht en geld), is de verdeling van geld en zendtijd tussen de verschillende omroepverenigingen. Omroepen worden nu ingedeeld in twee categorieën. Omroepen met minimaal 300.000 leden zijn A-omroepen. Die krijgen twee keer zo veel budget als B-omroepen (tussen de 150.000 en 300.00 leden). Heb je 301.000 leden en verlies je er 2.000 door een onhandige reality show of een strenge winter (nadeel van een vergrijsd ledenbestand), dan halveert je budget.
Glijdende schaal
Het nieuwe model van minister Plasterk werkt met een glijdende schaal. Om de vijf jaar worden de ledenadministraties naast elkaar gelegd. Iedereen met meer dan 150.000 leden krijgt een basisbeurs, maar de resterende buit wordt onderling verdeeld naar rato van ledenaantal. Hoe meer leden, hoe meer zendtijd en hoe meer geld.
Het nieuwe plan is flexibeler en biedt meer stimulans aan omroepen om hun achterban te blijven mobiliseren. De financiële stoelendans kan beginnen. Ieder zieltje, ieder programmablaadje telt!