
Afscheid
Ik doe dat ook graag, mensen aanvallen met onverwachte objecten. Met fruit aanvallen, dat is iets voor beginners.
Je verveelt je bij een bushalte, je zit een appeltje te eten, er passeert een medemens en dan is het gewoon lekker om zo’n over het openbaar vervoer zeurende bejaarde van drie meter afstand keihard een Granny Smith in haar nek te gooien. Fruit, goed voor u, zeg ik dan. Als ze aan me vragen waarom ik dat deed antwoord ik: dat was nog voor de jaren vijftig!
Al snel heb je niet meer genoeg aan klein fruit. Wil je met iets groters smijten. Je neemt als fruitterrorist al heel snel geen genoegen meer met eenvoudig fruit. Dat gaat vervelen. De eerste keer dat je een nietsvermoedende klant vlak voor je in de supermarkt een bak bramen in het haar smeert geeft dat nog wel enige voldoening, maar je hebt daar maar een heel kortstondige high van.
Ik was na een week al met watermeloenen in de weer. Dat voelde vertrouwd. Ik had vroeger een gymleraar die je onverwacht een loodzware bruine bal in je nek gooide. Zei hij: later zul je me dankbaar zijn. Met meloenen werkt dat ook zo. De eerste reactie van iemand die een watermeloen op zijn kruin krijgt is: au. Daarna kijken ze heel dom omhoog. Pas veel later denk je: dat moment neemt niemand me meer af.
Zoals gezegd, met fruit aanvallen gaat snel vervelen. Ik viel na drie weken al aan met een naaimachine, een maand later met middelgrote wasbeertjes en de laatste weken val ik aan met Shetland pony's. Op volle kracht, hangend aan de buik van zo’n klein kutpaardje door de Hema denderen en kijken waar het schip strandt, dat mag ik graag doen. Het maakt niet eens zo veel uit waar je mee aanvalt, als het maar verrassend is. In de winter gooi ik vanaf een brug 50 liter erwtensoep in rondvaartboten.
Op die manier, wil ik eigenlijk zeggen, heb ik hier de laatste jaren op u aangevallen, lezers van NU.nl. Ik heb geprobeerd u omver te lullen met vogeltjes, met bijtschildpadden, met Milli zonder Vanilli, ik heb u fel geattaqueerd met christencolumns. Ik was de banaan, u de buschauffeur.
Ik viel u graag aan. U was zo lief als u zich probeerde te verweren. Uw reacties deden mij smelten. Ik heb zulke lieve mailtjes van u ontvangen. Honderden brieven van vogelaars, die mij na iedere column vertelden dat die en die vogel helemaal geen wit befje had of dat pelikanen helemaal niet homoseksueel zijn. U hebt mij bijna wekelijks verhalen opgestuurd met de vraag of ik het wat vond. Ik heb daar nooit op geantwoord en dus eigenlijk weer wel.
Ik heb van alles gevonden, vijf jaar lang. Week in week uit. De laatste tijd vind ik steeds minder. Vind ik niet genoeg. Ik vind iedereen steeds maar liever en liever. Dat wil ik u niet aan doen.
Dit is mijn laatste column voor NU.nl. Ik wil speciaal Dennis van Luling bedanken en Laurens Verhagen. Zij hebben nooit een woord aan mijn column veranderd. Ik kon schrijven wat ik wilde. Ik heb hier vijf jaar lang met heel veel plezier mijn columns geschreven. Nu wordt het tijd voor iets anders. Ik dank u, lezers, voor alle hartverwarmende reacties. Ik wens u een prachtig leven.