NAVO stuurt zeker 700 extra militairen naar Kosovo na gewonde vredessoldaten
Dat laat secretaris-generaal Jens Stoltenberg op een persconferentie in Oslo weten. Het gaat om militairen van een reserve-eenheid die bedoeld is voor de westelijke Balkan. Die eenheid staat altijd klaar om binnen zeven dagen te worden ingezet.
Daarnaast laat de NAVO-chef weten dat een extra NAVO-bataljon zich gereedmaakt om - indien nodig - binnen een week ingezet te worden. Een bataljon telt meestal enkele honderden militairen.
Het gaat om voorzorgsmaatregelen, zegt Stoltenberg. Met de extra troepen blijft de NAVO volgens hem in staat om de vrede te bewaren. Ooit waren er tienduizenden NAVO-militairen in Kosovo gelegerd, maar op dit moment zijn dat er nog ongeveer 3.800.
Kosovo riep in 2008 de onafhankelijkheid uit, maar Servië heeft die onafhankelijkheid nooit erkend. De Europese Unie en de Verenigde Staten erkennen Kosovo wel als land.
Van de 1,8 miljoen inwoners van Kosovo is 92 procent etnisch Albanees en 6 procent etnisch Servisch. Van die laatste groep wonen de meesten in Noord-Kosovo. Zij erkennen het Kosovaarse bestuur niet. Daarom botsen zij geregeld met de autoriteiten.
Protest tegen Albanese burgemeesters
Maandag protesteerden Servische Kosovaren, omdat in vier gemeenten waar vooral Serviërs wonen, Albanese burgemeesters zijn geïnstalleerd.
De Servische Kosovaren vinden dat deze burgemeesters hen niet goed kunnen vertegenwoordigen. Daarnaast eisen zij het vertrek van de Kosovaarse politie uit het noorden van Kosovo.
Bij de protesten raakten niet alleen NAVO-handhavers gewond, maar ook 52 demonstranten.