Het Iraanse regime maakte zich volgens VN-afgezant Javaid Rehman mogelijk ook schuldig aan moord, gedwongen verdwijningen en opsluitingen, martelingen, verkrachtingen en andere vormen van seksueel geweld. Dat zei Rehman tegen de Mensenrechtenraad van de VN in de Zwitserse stad Genève.

Sinds de dood van de 22-jarige Koerdische Mahsa Amini (Jina Amini in het Koerdisch) is het onrustig in Iran. De vrouw werd opgepakt door de religieuze politie, omdat ze volgens agenten haar hoofd niet goed had bedekt. Enkele dagen later stierf ze op het politiebureau.

Volgens de lezing van de Iraanse lijkschouwer, die werkt voor de Iraanse staat, stierf de vrouw aan medische aandoeningen die ze al had. Maar volgens Rehman is het duidelijk dat Amini overleed "als gevolg van de afranselingen door de religieuze politie". Daarmee trekt hij dezelfde conclusie als een groot deel van de Iraanse bevolking al veel eerder trok.

Bij de protesten die volgden op Amini's dood werden tienduizenden mensen opgepakt. Tientallen van hen werden veroordeeld tot de doodstraf en sommigen werden geëxecuteerd. De rapporteur sprak maandag zijn woede uit over de executie van vier mensen, die direct betrokken waren bij de protesten.

Om de massale protesten de kop in te drukken, traden de Iraanse autoriteiten zwaar op. Zo zwaar, dat er volgens Rehman mogelijk sprake is van misdaden tegen de menselijkheid.

Volgens Iran zijn de beschuldigingen "verzonnen", zei een afgevaardigde van dat land maandag in de Mensenraad.