
Turkse christenen uit aardbevingsgebied klampen zich vast aan overgebleven kerk
Het grondgebied van het huidige Turkije is verweven met het christendom. De laatste rustplaats van Maria zou Ephesus geweest zijn, het huidige Selçuk in de provincie Izmir. En volgens de verhalen werden de volgelingen van Jezus voor het eerst christenen genoemd in Antiochië, dat later Antakya werd.
Dat gebeurde in de Kerk van de heilige Petrus. Deze uit een rots gehouwen kerk stamt uit de vierde of vijfde eeuw na Christus en is daarmee een van de oudste kerken ter wereld. Het gebouw zou de beving hebben overleefd.
Antiochië heeft sowieso een rijke geschiedenis. 'De parel van het Oosten' was op een zeker moment na Rome en Alexandrië (in het huidige Egypte) de grootste en belangrijkste stad van het Romeinse rijk.

Volg dit onderwerp
'Deze kerk is ons laatste bolwerk'
Nu ligt Antakya grotendeels in puin, net als veel kerken. Zo ook de kerk van de heilige Pieter en Paulus, een belangrijke toeristische trekpleister. Ook in de havenstad Iskenderun, de kustplaats Arsuz en Samandag sneuvelden voor de lokale gemeenschap belangrijke kerken, variërend van katholieke kerken, Armeens-katholieke kerken en Grieks-orthodoxe kerken.
Christenen in Turkije zijn een groep die steeds kleiner wordt. Waar ze in de nadagen van het Ottomaanse Rijk nog goed waren voor een kwart van de bevolking, is dat nu nog maar 0,4 procent, ofwel zo'n 300.000 gelovigen.
Veel christenen in het gebied zitten in een lastig parket. Ze zijn Turks staatsburger, maar zitten bij een Grieks-orthodoxe kerk en spreken van origine Arabisch. Hatay was namelijk eerst onderdeel van de provincie Aleppo van Ottomaans Syrië en kwam formeel pas in 1939 bij Turkije. Als groep zijn de christenen daarom zoekende naar hun plek in de maatschappij. De kerk is hun houvast.
Ik tref de christenen die uit Hatay gevlucht zijn in de Grieks-orthodoxe kerk in Mersin, 275 kilometer verderop. De plek dient als eerste opvanglocatie en als verzamelpunt voor hulpgoederen. Maar zij vervult dus ook een belangrijke symbolische functie voor de aanwezigen. "Dit is wat ons betreft het laatste bolwerk voor ons christenen in deze regio", zegt een man. "Het is onze levensader."

Mensen komen er voor babyvoeding en schoon ondergoed
De opvang en hulpverlening in de kerk in Mersin worden gecoördineerd door Can, Serdar en Ibrahim, vertegenwoordigers van kerkgenootschappen uit het getroffen gebied. Ook Cemil van het genootschap in Arsuz is vandaag aanwezig. Samen vertegenwoordigen ze een gemeenschap van hooguit vijfduizend christenen.
De vluchtelingen die ik hier spreek zijn alles kwijtgeraakt, maar kunnen hier terecht voor kleding en schoon ondergoed. Ook aan babyvoeding, luiers en maandverband is gedacht. "Het is een doorreislocatie", zegt vrijwilliger Jaqueline Yalgin. "We proberen mensen onder te brengen bij mensen uit de buurt, in studentenhuizen of hotels, want zelf hebben we niet veel plek."
De vluchtelingen gaan enigszins gelaten langs de kledingrekken. Een man is op zoek naar kleding voor zijn jonge kinderen. Niet veel later bestudeert hij het etiket van een bus melkpoeder.

De gemeenschap bij elkaar houden
Weer anderen zijn zichtbaar geëmotioneerd door wat ze hier aantreffen. "Ik gun iedereen een plek als deze", zegt een oudere man die zich voorstelt als Jozef. Maar zorgen overheersen. "Ik zie na de verwoesting niet hoe we onze cultuur hier kunnen behouden", zegt de zeventigjarige man.
Volgens Ibrahim uit Iskenderun is een van de redenen achter de opvang in de kerk dan ook om de gemeenschap bij elkaar te houden. "Het zal nog heel lang duren om onze manier van leven te herstellen in dat gebied, als dat ooit nog zal lukken."
Jozef weet zelf ook nog niet of hij ooit terug kan keren. "Mijn gezin en ik leven in het hier en nu. We overleven."

NUjij: Uitgelichte reacties