
Amerikaanse geheime dienst negeerde gevaar van bestorming Capitool
Aanhangers van oud-president Donald Trump bestormden op 6 januari het Capitool. Daar was het Amerikaanse Congres bijeen om de uitslag van de presidentsverkiezingen officieel vast te stellen. Bij de bestorming kwamen vier mensen om het leven en raakten meer dan honderd mensen gewond.
Agenten van een speciale afdeling van de Secret Service hielden sinds eind 2020 allerlei websites in de gaten. Op de websites discussieerden leden van extremistische groepen met elkaar. Er verschenen ook oproepen om op 6 januari in Washington te demonstreren.
Iemand schreef dat hij een sluipschuttersgeweer zou meenemen. De geheime dienst merkte deze man als potentieel gevaarlijk aan. Maar toch schreven agenten in een memo dat "er geen indicatie was voor burgerlijke ongehoorzaamheid".
Hetzelfde gebeurde nadat de dienst berichten had gezien dat leden van de extreemrechtse militie Proud Boys in groten getale naar Washington zouden komen. De militieleden zouden onopvallende kleding dragen en zich snel in groepjes door de stad verspreiden. Opnieuw rapporteerden agenten intern dat er geen gevaar dreigde.
Dat de analisten van de Secret Service de dreiging zo onderschatten is bijzonder te noemen. De dienst is onder meer verantwoordelijk voor de beveiliging van belangrijke politici. Zoals oud-vice-president Mike Pence. Hij wordt door Trump-aanhangers gezien als een verrader.
Pence was ten tijde van de bestorming in het Capitool en bestormers kwamen tot op meters afstand van hem. De agenten van de geheime dienst die hem moesten beschermen, zeiden later dat ze vreesden voor hun leven.
NUjij: Uitgelichte reacties