
Journalist werd volgens Israël onbedoeld gedood, experts betwijfelen dat
Al Jazeera-journalist Shireen Abu Akleh werd op 11 mei in haar nek geschoten, waarna ze overleed. Ze deed op dat moment verslag van een Israëlische militaire operatie in het stadje Jenin op de bezette Westelijke Jordaanoever en droeg een kogelwerend vest dat duidelijk maakte dat ze journalist was.
"De kans is groot dat mevrouw Abu Akleh per ongeluk is geraakt door geweervuur van het Israëlische leger dat was gericht tegen verdachten die waren geïdentificeerd als gewapende Palestijnen", luidt de verklaring van het Israëlische ministerie van Defensie. Het rapport houdt ook de mogelijkheid open dat de schutter een Palestijn was. Er zal niemand worden vervolgd.
De moord op onze Shireen mag niet weggewuifd worden - geen andere familie zou dit moeten doormaken.
Eerder onderzoek door onder meer CNN en The New York Times wees uit dat Abu Akleh werd gedood door gerichte kogels van het Israëlische leger. Ook de Verenigde Naties kwamen tot deze conclusie. "We hebben geen informatie gevonden waaruit blijkt dat gewapende Palestijnen hebben geschoten in de buurt van de journalisten", zei een woordvoerder van de VN.
Volgens de familie van Abu Akleh probeert Israël met dit rapport de waarheid te verdoezelen en de verantwoordelijkheid voor haar dood uit de weg te gaan. Haar nabestaanden willen dat het Internationaal Strafhof naar de zaak kijkt.
De zaak van Abu Akleh staat niet op zichzelf
Experts en mensenrechtenorganisaties zeggen dat het niet verrassend is dat er niemand vervolgd wordt voor de dood van Abu Akleh. Volgens hen is er sprake van beleid en worden Israëlische soldaten in de bezette Palestijnse Gebieden amper verantwoordelijk gehouden voor wangedrag.
"Het is geen onderzoek, maar witwassen; het was geen ongeluk, maar beleid", twitterde de Israëlische mensenrechtenorganisatie B'Tselem over het rapport van het Israëlische ministerie van Defensie.
Tussen 2000 en 2015 eiste B'Tselem dat er onderzoek zou worden gedaan naar 739 zaken waarin Israëlische soldaten zich zouden hebben misdragen ten opzichte van Palestijnen. In een kwart van die zaken (182) werd er nooit een onderzoek ingesteld. In 343 gevallen werd het onderzoek afgerond zonder dat er actie ondernomen werd. In slechts 25 zaken werd er een aanklacht ingediend tegen de betrokken soldaten.
'Open fire-beleid leidt tot straffeloosheid'
Israëlische soldaten in de Palestijnse Gebieden mogen volgens officieel beleid het vuur openen wanneer ze zelf in levensgevaar verkeren en er geen andere mogelijkheid is om het gevaar af te wenden. Daarnaast mogen ze alleen op iemands benen schieten als ze diegene een waarschuwing hebben gegeven.
Dit open fire-beleid is heel buigzaam, zegt expert Mairav Zonszein van de onafhankelijke organisatie Crisis Group.
Volgens B'Tselem wordt het beleid te breed geïnterpreteerd of ronduit genegeerd. "Israëlische soldaten in de bezette gebieden hebben daardoor het idee dat ze straffeloos hun gang kunnen gaan", stelt Dror Sadot van B'Tselem.
Onderzoek door Israëlische autoriteiten vaak onvolledig
Het is niet uitzonderlijk dat Palestijnen in de bezette gebieden worden geraakt door Israëlisch vuur, zegt Zonszein. Volgens de Verenigde Naties hebben Israëlische soldaten in 2022 al 44 Palestijnse burgers op de Westelijke Jordaanoever gedood.
Omdat Abu Akleh een Amerikaans-Palestijnse journalist was, kreeg de zaak veel internationale aandacht. Daardoor werd Israël gedwongen een onderzoek in te stellen, zegt Zonszein.
Maar dat betekent volgens Sadot niet dat het onderzoek transparant is. "Vaak hebben ze niet eens Arabischsprekende onderzoekers, wordt er onvolledig onderzoek gedaan en is het voor Palestijnen onmogelijk om een klacht in te dienen", zegt Sadot over de werkwijze van de Israëlische autoriteiten.
Volgens Zonszein en Sadot kan en wil Israël de praktijken van zijn eigen soldaten niet goed onderzoeken.