Dit was John Lewis: Freedom Rider en burgerrechtenactivist tot zijn dood
Lewis wordt in 1940 geboren als kind van katoenboeren in het gesegregeerde Alabama, waar zwarte Amerikanen nog apart van hun witte landgenoten leven en niet kunnen stemmen. Als student aan de Fisk University in Nashville organiseert hij sit-ins uit protest tegen lunchrooms waar alleen witte klanten welkom zijn.
"De Nashville-protesten waren de eerste sit-ins waarbij massa-arrestaties plaatsvonden, en ik werd naar de gevangenis gebracht", zegt Lewis daar jaren later over. "Ik voelde me zo bevrijd. Het was alsof ik een stap had gezet. Ik denk dat ik in gedachten zei: 'Wat kun je me nog meer maken? Jullie hebben me geslagen. Jullie hebben me geïntimideerd. Jullie hebben me gearresteerd en ons naar de gevangenis gebracht. Wat nog meer? Jullie kunnen ons doden?'"
Geweldloos protest tegen gesegregeerde busritten
In 1961 sluit hij zich aan bij de Freedom Riders, een groep van in eerste instantie dertien witte en zwarte burgerrechtenactivisten, die besluiten alle rassenscheidingsregels in het openbaar vervoer op geweldloze wijze te negeren en gemengd plaats te nemen in een bus.
Het protest leidt tot een tegendemonstratie van witte Amerikanen die de bus aanvallen met metalen pijpen en honkbalknuppels, de banden lekprikken en een brandende bundel doeken de bus ingooien. Dat een deel van de Freedom Riders hierna afhaakt, weerhoudt Lewis er niet van om vaker van deze protestritten te maken.
In 1963 wordt hij verkozen tot voorzitter van het mede door hem opgerichte Student Nonviolent Coordinating Committee (SNCC), dat uitgroeit tot een prominente burgerrechtenbeweging. Hij is medeorganisator van de mars naar Washington in 1963, waar King zijn beroemde "I have a dream"-toespraak houdt en Lewis zelf ook speecht.

John Lewis en zijn SNCC organiseerden marsen tegen discriminatie en wapengebruik en voor banen en stemrecht voor zwarten, zoals hier in Washington in 1963. (Foto: Pro Shots/Zuma Press)
Schedelbreuk door politie
Hij komt er echter lang niet altijd zonder kleerscheuren vanaf. Tijdens de busritten wordt hij bij haltes in South Carolina en Alabama geslagen door witte landgenoten. Bij een gigantische mars naar Selma in 1965, om te demonstreren voor het stemrecht voor zwarte Amerikanen, loopt hij een schedelbreuk op door toedoen van de politie.
Die dag gaat de boeken in als 'Bloody Sunday'. Gouverneur George Wallace, voorstander van segregatie, draagt de oproerpolitie op om het vreedzame protest te beëindigen met traangas en wapenstokken. Tientallen jaren later, als Lewis werkzaam is in het Congres, zijn de littekens nog steeds zichtbaar.
"Een paar keer dacht ik dat ik doodging", zegt Lewis tientallen jaren later in een interview over de agressie bij zijn protesten. Toch gaat hij altijd door met zijn geweldloze protest. "Er is niets waardoor ik de filosofie achter geweldloosheid in twijfel trek."

Martin Luther King (op de voorgrond) op de dag van zijn beroemde "I have a dream"-toespraak in 1963, met John Lewis helemaal links in beeld. (Foto: Pro Shots/Zuma Press)
Excuses geaccepteerd
De gruwelijke gebeurtenissen in Selma zijn niet geheel zonder gevolgen. Een paar dagen later besluit president Lyndon B. Johnson dat iedere Amerikaan, inclusief de zwarte landgenoten in het zuiden, inderdaad moeten kunnen stemmen. En in 2009 biedt Elwin Wilson, een van Lewis' belagers in South Carolina, in tranen zijn excuses aan.
De burgerrechtenactivist schenkt hem vergiffenis. "Dat is waar de beweging allemaal om draaide: om het vermogen te hebben om te vergeven en de weg naar verzoening te bewandelen", vertelt Lewis een paar jaar later in The New York Times.
Sit-in in Huis voor strengere wapenwetten
In 1987 wordt Lewis lid van het Congres, waar hij tot zijn dood een prominente en populaire Democraat blijft en elke termijn met een ruime meerderheid wordt herkozen.
Hij blijft zich al die jaren hardmaken voor gelijkheid en ook voor minder vuurwapengebruik. Zo is hij in 2016 medeorganisator van een 24 uur durende sit-in op de vloer van het Huis van Afgevaardigden, om actie te voeren voor strengere wapenwetten. Dat gebeurt kort na de aanslag op een homonachtclub in Orlando waarbij 49 mensen omkomen. Het zeldzame protest zorgt ervoor dat het Huis praktisch stil komt te liggen, maar heeft desondanks niet het beoogde effect.
In 2011 ontvangt Lewis de Medal of Freedom, de hoogste burgeronderscheiding van de Verenigde Staten, uit handen van president Barack Obama. Die zegt in de ceremonie: "Over vele generaties zullen ouders die hun kinderen het begrip 'moed' uitleggen, denken aan John Lewis, een Amerikaan die wist dat verandering niet kan wachten op een andere persoon of een ander moment. Zijn leven is een les over de krachtige urgentie van het nu."
Aanwezig bij Black Lives Matter-protesten
Afgelopen juni verschijnt Lewis, die leed aan alvleesklierkanker, voor het laatst in het openbaar. Samen met de burgemeester van Washington, Muriel Bowser, bezoekt hij een straat die Bowser net heeft hernoemd tot Black Lives Matter Plaza en waar in gigantische gele letters de tekst 'Black Lives Matter' op de grond is geverfd, bedoeld om "zelfs zichtbaar te zijn vanuit de ruimte".
Lewis laat één zoon na en was sinds 2012 weduwnaar.

NUjij: Uitgelichte reacties